Op 16 januari 2023 diende staatssecretaris Van Ooijen (VWS) het wetsvoorstel in voor de invoering van het Woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen naar de Tweede Kamer. Dit voorstel heeft als doel preventie en herstel te stimuleren door de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen te decentraliseren en gemeenten aan te moedigen passende voorzieningen te bieden. Sinds 2015 zijn alle gemeenten verantwoordelijk voor beschermd wonen, maar er ontbreken momenteel passende voorzieningen in alle gemeenten. Het Beschermd Thuis-concept, waarbij cliënten in de eigen wijk of gemeente ambulant worden geholpen, wordt als leidend begrip gehanteerd bij de transformatie van Beschermd Wonen.
Beschermd Thuis en het Woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen
Wat is Beschermd Thuis?
Sinds 2015 zijn alle gemeenten via de Wmo verantwoordelijk voor het organiseren van beschermd wonen. In datzelfde jaar heeft de commissie Toekomst beschermd (ook wel bekend als de commissie Dannenberg) zich gebogen over de vraag hoe de toekomst van het beschermd wonen eruitziet. De commissie heeft geconcludeerd dat cliënten die (tijdelijk) beschermd moeten wonen er baat bij hebben om zoveel mogelijk dicht bij hun vertrouwde sociale netwerken te blijven wonen, en in de eigen wijk of gemeente ambulant geholpen te worden: een transformatie van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis. Inclusie is daarbij een leidend begrip: personen met psychische of sociaal-maatschappelijke problemen moeten volwaardig onderdeel kunnen zijn van de maatschappij. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat er in alle gemeenten een passend aanbod voor beschermd wonen is, en op dit moment is dat nog niet het geval.
Doordecentralisatie en woonplaatsbeginsel
Op dit moment ontvangen centrumgemeenten de middelen (die zijn vastgesteld op basis van een historisch verdeelmodel) voor beschermd wonen. Omdat de voorzieningen voor beschermd wonen ongelijk zijn verspreid over het land, leidt dit er in de praktijk toe dat gemeenten met relatief veel voorzieningen onevenredig worden belast. Dit wordt niet alleen in stand gehouden door de regeling van landelijke toegankelijkheid, maar ook doordat gemeenten die minder worden belast geen (financiële) prikkel hebben om meer voorzieningen te treffen. Om álle gemeenten te stimuleren om een passend aanbod voor cliënten op te bouwen in hun eigen leefomgeving, worden die middelen vanaf 1 januari 2024 door gedecentraliseerd. De eerste jaren zal nog niet iedere gemeente passend aanbod hebben voor de nieuwe cliënten van beschermd wonen. Daarnaast is de eigen gemeente niet altijd de beste plek voor herstel. Er zullen dus altijd cliënten blijven verhuizen naar een andere gemeenten. Om gemeenten te prikkelen in te zetten op preventie en een goede infrastructuur, wordt het woonplaatsbeginsel beschermd wonen ingesteld: de woongemeente van een cliënt is en blijft verantwoordelijk, óók wanneer deze cliënt in een andere gemeente gaat wonen.
Haagse Zaken
De behandeling van het wetsvoorstel is nog niet gepland. In het Commissiedebat VWS van 7 december 2022 werden duidelijke zorgen geuit over het ontbreken van belangrijke randvoorwaarden voor doordecentralisatie, en onnodige procedures en regeldruk. Op korte termijn zal een rondetafelgesprek plaatsvinden.
Implementatie
De invoering van het woonplaatsbeginsel heeft verschillende consequenties, o.a. op het proces voor toegang tot beschermd wonen, de verdeling van middelen, gemeentelijke capaciteit en expertise, IT, administratieve processen en privacy. Cliënten die beschermd wonen nodig hebben, zijn over het algemeen kwetsbaar. Zorgvuldigheid is van groot belang. Er is dus gekozen voor een gefaseerde invoering, waarbij de eerste streefdatum 1 januari 2024 zal zijn. Op dat moment moeten we het volgende voor elkaar hebben:
- Gemeenten en aanbieders hebben kennis over het doel en de toepassing van het woonplaatsbeginsel BW, en wat dit voor hen in de praktijk betekent
- Vanaf 1 januari 2024 kan op eenduidige wijze worden vastgesteld welke gemeente verantwoordelijk is voor iemand die zich aanmeldt voor BW
- Vanaf 1 januari 2024 is er een eenduidige en snelle werkwijze voor het bepalen van de beste plek voor herstel voor een cliënt
- Er is een vangnetregeling wanneer niet duidelijk is vast te stellen welke gemeente verantwoordelijk is en er hierover discussie ontstaat
- Er is vanaf Q4 van 2023 een werkende escalatieroute voor knelpunten/conflicten die te maken hebben met de toegang tot Beschermd Wonen
Op dit moment zijn we bezig met een plan van aanpak, waarin we in beeld brengen welke veranderingen we tot stand moeten brengen, en welke stappen we daarvoor moeten zetten. Daartoe zal een werkgroep gevormd worden met relevante stakeholders uit de regio. Daarbij worden gemeenten en zorgaanbieders ondersteund door de regioadviseurs het Ketenbureau i-Sociaal Domein en het Transitieteam Beschermd Thuis. Nadere communicatie volgt.
Meer weten?
We hopen dat deze informatie een eerste inzicht heeft gegeven in de invoering van het woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen, en wat dat voor onze regio gaat betekenen. Op 2 februari heeft het eerste Webinar over de invoering van het Woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen plaatsgevonden, waar VNG, VWS en het Ketenbureau i-Sociaal domein toelichting hebben gegeven over de context en het invoeringstraject. Er is de mogelijkheid om de presentatie en de opname te bekijken. Op de VNG-site staat een overzicht van relevante documenten, zoals een handreiking (een praktische invulling van het wetsvoorstel), en een routekaart (die aangeeft welke stappen er wanneer gezet dienen te worden). Wanneer er op dit moment nadere vragen zijn, dan kunnen die gesteld worden aan Robin Martens (rmartens). @almere.nl