De werkzaamheden die we aandragen voor prioritering staan niet op zichzelf, maar komen voort uit verschillende bronnen, lopende afspraken en samenwerkingsverbanden.
Daarbij is de volgende onderverdeling gemaakt:
Sommige elementen in de openbare ruimte zijn toe aan groot onderhoud of vervanging omdat ze versleten zijn. Andere elementen zijn daar vanwege hun leeftijd in theorie wel aan toe, maar zijn technisch nog in orde en zien er nog niet vervallen uit. In het eerste geval is de kans groot dat het hoge ogen scoort in het afwegingskader en dat we het in het eerstvolgende jaar uitvoeren. In het tweede geval scoort het laag in het afwegingskader en kunnen we uitstellen. Deze voorbeelden gaan over de staat van de stad, maar er zijn meer invalshoeken die meehelpen te bepalen of een project er wel of niet aan toe is om te worden afgewogen op basis van het afwegingskader.
Alle elementen in de openbare ruimte hebben een bepaalde fysieke houdbaarheid. Daar hebben we kengetallen voor. Op deze kengetallen baseren we de theoretische onderhoudsprogramma’s. Inspectiegegevens en beoordelingen van gebruikers geven de feitelijke fysieke toestand weer. Beide zijn de basis voor het meerjarenperspectief.
We beoordelen de staat van de stad op:
Dit gaat over de waardering van de stad door gebruikers. We willen dat het Almere Principle ‘Mensen maken de stad’ herkenbaar is in de strategische keuzes die we maken in het beheer van de openbare ruimte. De waardering door gebruikers halen we uit:
Dit aspect bepaalt de omvang van het programma. Hierbij speelt ook een rol welke maatregelen de grootste invloed hebben op kwaliteit, geld, gebruik en de kosteneffectiviteit. Budget voor planmatig en groot onderhoud met een meerjarig karakter horen hierbij, alsook specifieke programma’s:
Deze drie invalshoeken - de staat van de stad, het gebruik van de stad en de beschikbaarheid van middelen - leveren in theorie een meerjarenperspectief op. Maar we kijken ook vanuit de invalshoeken kansen en de bestuurlijke koers:
Alle genoemde invalshoeken worden beïnvloed door de bestuurlijk vastgestelde koers van de stad. Bestuurlijke ambities, opgaven en concernbrede programma’s staan in het coalitieprogramma en de jaarlijkse programmabegroting. En er zijn al langer lopende bestuurlijke opgaven die een rol spelen:
In deze visie uit 2012, met ondertitel: ‘Beheer maakt het verschil’, staan de kaders voor het beheer van de openbare ruimte. Dit beheer richt zich op het duurzaam in stand houden en verbeteren van de functionaliteit van de openbare ruimte en het verbeteren van de maatschappelijke waardering. Maar we zetten ook in op het behouden en versterken van de eigen identiteit en diversiteit van de openbare ruimte. Dit doen we samen met bewoners, bedrijven en instellingen en organisaties in de stad. Met deze visie zijn de ambitieniveaus voor het beheer van Almere vastgesteld. Op uitvoeringsniveau is dit vastgelegd in het Technisch Beheer Kader (2016). Dit kader vormt de basis voor de waardering van de technische staat, de functionaliteit en de kosteneffectiviteit van de objecten in de openbare ruimte. In 2015 heeft de raad de bestuursopdracht beheer vastgesteld, waarmee is gekozen voor het tijdelijk verlagen van het onderhoudsniveau voor verschillende elementen en gebieden.
Als uitwerking van de Visie Beheer Openbare Ruimte zijn aanvullende beleidskaders opgesteld: het Bomenkader en de visie ‘Samen op avontuur’. Daarnaast worden er beleidskaders ontwikkeld voor het beheer van groen en wegen, voetpaden, fietspaden en groot onderhoud wijken. Een nieuwe visie openbare ruimte is in de maak en wordt verwacht in 2021.
In de uitwerking van deze bestuursopdracht, in november 2015, formuleerde het college maatregelen. Die maatregelen waren nodig om benodigde en beschikbare budgetten met elkaar in evenwicht te brengen. Om de doelstellingen van de Bestuursopdracht Beheer Openbare Ruimte te halen, moeten we sommige onderdelen minder vaak onderhouden, en andere verwijderen, aanpassen of omvormen. Het gaat hier onder andere over omvormingen naar energiezuinige LED-straatverlichting, planmatig onderhoud straatbomen, omvormen van speelplekken en het weghalen van houten bruggen en steigers.
Een goede infrastructuur (voet- en fietspaden, wegen en busbanen) is belangrijk. Almere heeft dat goed voor elkaar met haar grotendeels gescheiden vervoerssysteem. De nieuwe Mobiliteitsvisie Almere 2020-2030 vertelt hoe we het vervoerssysteem nog beter willen laten werken en hoe we het systeem willen verduurzamen. Dit gaat over betere wandel- en fietsverbindingen, over snel openbaar vervoer en over autovervoer dat minder gebruik maakt van fossiele brandstoffen en meer van bijvoorbeeld elektriciteit of waterstof.
Het huidige Meerjaren Infrastructuur Programma Almere (MIPA) loopt tot en met 2022. In de Mobiliteitsvisie staat dat de toekomstige MIPA-opgave verschuift naar een bredere mobiliteitsopgave, waar in 2021 mee begonnen wordt.
Op riolering is de Waterwet van toepassing. De Waterwet geeft gemeenten de zorgplicht voor het inzamelen en verwerken van hemelwater en het voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand. Tevens voorziet de Waterwet in een bekostigingssysteem (verbrede rioolheffing) voor kosten die voortvloeien uit de zorgplicht.
De Wet Milieubeheer verplicht gemeenten tot het inzamelen en transporten van stedelijk afvalwater. De hiermee gepaard gaande kosten kunnen worden gedekt uit de verbrede rioolheffing.
De Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten en netwerken (WIBON) schrijft het registreren van alle ondergrondse (riool)voorzieningen bij het kadaster voor.
Het Waterplan Almere 2017-2022, ‘Stad van het zuiverste water’, is een uitwerking van de Visie Beheer Openbare Ruimte, en beschrijft de kaders voor het beheer van het water. Inzet is slim waterbeheer, een (recreatief) aantrekkelijke waterstad, versterken van biodiversiteit in het water en het circulair benutten van (afval)water.
De financiële positie van de gemeente maakt het noodzakelijk om geld te besparen op onderhoud. Bovenop de structurele taakstelling van € 1 miljoen per jaar komt een incidentele bezuiniging van € 10 miljoen voor 2021 (€ 8,5 miljoen) en 2022 (€ 1,5 miljoen). Beide bezuinigingsopgaven leiden tot een jaar uitstel van een aantal projecten. Dit zijn projecten die in het MPBA 2020-2023 geprogrammeerd stonden voor 2021. In een paar gevallen is dit uitstel niet één, maar twee jaar (groot onderhoud De Marken en De Hoven). Zie de complete lijst met uitgestelde projecten onder Resultaat meerjarenperspectief 2021 – 2024.
Tegenover de besparing van € 10 miljoen is een structureel calamiteitenbudget van € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld, bedoeld voor tijdelijke reparaties die het gevolg zijn van het uitstellen van projecten.
Het financiële kader voor MPBA 2021-2024 bedraagt afgerond € 61,8 miljoen. Dit is exclusief riolering. Van de beschikbare middelen is € 10 miljoen beschikbaar voor het Bestedingsplan 2021.
Jaar | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
Budget | 19.373.000 | 19.559.000 | 18.105.000 | 18.391.000 | 75.428.000 |
Taakstelling beheer PB 2020 | -900.000 | -900.000 | -900.000 | -900.000 | -3.600.000 |
Taakstelling beheer PB 2021 | -8.500.000 | -1.500.000 | 0 | 0 | -10.000.000 |
Beschikbaar budget | 9.973.000 | 17.159.000 | 17.205.000 | 17.491.000 | 61.828.000 |
Tabel: Financieel kader 2021-2024
In 2021 draagt beheer en onderhoud voor € 0,5 miljoen bij aan het Meerjaren Infrastructuur Programma Almere (MIPA). Dit is bestemd voor groot onderhoud van een deel van het Fongerspad langs het Weerwater, groot onderhoud fietspad viaduct CS Almere, veiligheidsmaatregelen aan de Olstgrachtbrug en groot onderhoud aan een deel van het fietspad tussen de Baanbrug en de Manifestatiebrug.
Vanuit het Fonds Verstedelijking Almere is in totaal € 2,5 miljoen beheerbudget beschikbaar gesteld voor de projecten ‘Rondje Weerwater’, ‘Almere Centrum’ en ‘Kustzone Almere Poort/Duin’. Deze middelen zijn nog niet volledig benut.
Rioleringsprojecten financieren we uit het Rioolfonds. Dit is een apart fonds met een eigen inkomstenstroom. Uitgangspunt is dat we minimaal uitvoeren wat er wettelijk uitgevoerd moet worden. De geprogrammeerde rioolprojecten passen binnen de middelen van het Rioolfonds.
Een belangrijk streven van het MPBA is de meerjarige integrale afstemming met de ontwikkelings- en onderhoudsprogramma’s van onze externe professionele partners. Om die reden delen wij dit MPBA ook actief met hen. Dit geeft de deelnemers aanknopingspunten voor hun eigen programmeringen en biedt bovendien kansen voor het combineren van werkzaamheden.
Bij het maken van de programmering overleggen we met gebieds- en vakspecialisten. Daarnaast controleren we de samenhang met de meerjarenplanning van riolering. De MIPA projecten worden afgestemd met de afdelingen Stedelijk Beleid en Financiën en Control.