Urk, Dronten, Noordoostpolder, Lelystad en Almere gaan nog meer samenwerken.
Nienke Nieuwenhuizen (CDA) is sinds 15 mei 2025 wethouder van de gemeente Almere. Ze is verantwoordelijk voor de portefeuilles Volksgezondheid, Jeugdhulp, Onderwijs, Wonen en zorg, Welzijn en Participatie.
Nieuwenhuizen woont al bijna haar hele leven in Almere en voelt zich sterk verbonden met de stad waarin ze is opgegroeid. Ze studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en specialiseerde zich tot arts ouderengeneeskunde. In deze functie was zij onder andere actief als voorzitter van Verenso, de beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde. Tijdens de coronapandemie speelde zij een belangrijke rol als lid en voorzitter van het Outbreak Management Team (OMT).
Sinds 2022 was zij gemeenteraadslid en fractievoorzitter voor het CDA in Almere. Deze politieke en maatschappelijke ervaring neemt zij mee in haar werk als wethouder. Nienke Nieuwenhuizen richt zich in haar werk vooral op het versterken van verbindingen en burgerkracht in de stad. Ze staat voor een samenleving waarin inwoners niet alleen voor zichzelf, maar ook voor elkaar klaarstaan.
Een gezonde stad is voor haar meer dan alleen goede zorg. “Gezondheid betekent een gezond lichaam én een gezonde geest, maar ook een veilige plek om te wonen, een fijne omgeving, sociale verbondenheid en zingeving,” aldus Nieuwenhuizen. Ze wijst op de keuzes die daarbij gemaakt moeten worden: “Niet alles kan. En niet alles wat kan, moet. Geld kun je maar één keer uitgeven. Dat vraagt om zorgvuldige afwegingen tussen zorg, woningbouw, onderwijs en klimaat – allemaal zaken die met elkaar samenhangen.”
Nienke Nieuwenhuizen woont in Parkwijk en is moeder van twee volwassen kinderen. In haar vrije tijd wandelt ze graag in de groene omgeving van Almere. Haar motto is:
“Leven toevoegen aan de dagen, in plaats van dagen aan het leven.”

Wethouder Nienke Nieuwenhuizen:
“Wat mensen voor elkaar kunnen betekenen is vaak krachtiger dan wat de overheid alleen kan doen. Maar daar waar mensen tussen wal en schip dreigen te vallen, is het aan de overheid om het vangnet te zijn.”