Direct naar paginainhoud

Algemeen toetsingskader WMO en Jeugdwet

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) geeft algemene kwaliteitseisen weer:

  1. De voorziening is doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht (artikel 3.1, tweede lid sub a, Wmo)
  2. De voorziening is veilig (artikel 3.1, tweede lid sub a, Wmo)
  3. De voorziening is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en andere vormen van zorg of hulp (art. 3.1, tweede lid sub b, Wmo)
  4. De voorziening wordt verstrekt in overstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid o.b.v. de professionele standaard (art. 3.1, tweede lid sub c, Wmo)
  5. De voorziening wordt verstrekt met respect en in achtneming van de rechten van de cliënt (art. 3.1, tweede lid sub d, Wmo)

De algemene kwaliteitseisen zijn door VNG en GGD GHOR Nederland uitgewerkt. Samen met gemeentelijke verordeningen en (eventuele) nadere regelgevingen vormen ze uiteindelijk het toetsingskader voor diverse lokale voorzieningen.

Thema 1

De voorziening is doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht
1.1 De organisatie ontwikkelt, implementeert, reflecteert, evalueert en stelt bij op passend beleid/richtlijnen t.b.v. de ondersteuningsplannen/werkplannen.
1.2 De organisatie heeft voor zijn cliënten actuele ondersteuningsplannen/werkplannen. Hierin is begrijpelijk en SMART opgenomen wat de ondersteuningsbehoefte van de cliënt is, wat hij/zij wil en hoe de ondersteuning daarop aansluit. De doelen zijn gericht om de zelfredzaamheid en participatie te bevorderen. De afspraken hierin worden in de praktijk nagekomen.
1.3 De ontwikkeling van de cliënt, de geleverde ondersteuning en eventuele knelpunten structureel geregistreerd. De mogelijkheden voor cliënt bij eventuele terugval worden tevens geregistreerd.
1.4 Wijzigingen in de geldende afspraken met betrekking tot de ondersteuning zijn besproken met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan.
1.5 Cliënten hebben inspraak gehad bij het opstellen van hun werk/ondersteuningsplan en minimaal eenmaal per jaar wordt er geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
1.6 In het werk/ondersteuningsplan is vastgelegd welke overige hulpverleners, mantelzorger(s) en sociaal netwerk betrokken zijn en welke afspraken er zijn gemaakt.
1.7 De beroepskracht bewaakt, in samenspraak met de cliënt de voortgang van de te behalen doelen en registreert deze.
1.8 De ondersteuning sluit aan bij de regiemogelijkheden van de cliënt.
1.9 De professionals en aanbieders die ondersteuning bieden aan de cliënt signaleren veranderende regiemogelijkheden bij de cliënt.
1.10 In geval van meervoudige, complexe problematiek is een regisseur of coördinator aangewezen die de nodige samenhang en continuïteit bewaakt.
1.11 In het dossier is de situatie van de cliënt (diagnose, persoonlijke omstandigheden en zorgachtergrond) opgenomen.
1.12 Voor de cliënten is te allen tijde duidelijk wie het aanspreekpunt is bij de beroepskrachten en aanbieders die ondersteuning bieden aan cliënt.
1.13 In het ondersteuningsplan komt naar voren hoe gewerkt wordt richting de uitstroom van de cliënten.
1.14 De organisatie werkt met een beschreven methodiek, waarbij er ruimte is voor professionele autonomie en innovatie van de ondersteuning.

Thema 2

De voorziening is veilig
2.1 De veiligheidsrisico’s van de cliënt zijn (in samenspraak met de cliënt) in kaart gebracht, besproken met de cliënt, opgenomen in het dossier en vormen onderdeel van de evaluaties.
2.2 In het dossier is opgenomen hoe bij (dreigende) risicovolle situaties gehandeld kan worden. In de ondersteuning wordt rekening gehouden met de risico’s van de cliënt.
2.3 Veiligheidsrisico's worden vroegtijdig gesignaleerd en hierop wordt geanticipeerd.
2.4 De aanbieder heeft passend beleid/richtlijnen ontwikkeld op het gebied van calamiteiten en geweldsincidenten en handelt hiernaar. Deze worden conform de wet gemeld.
2.5 Er is sprake van een veilige en schone omgeving.
2.6 Er is beleid rondom sociale veiligheid.
2.7 De organisatie is verantwoordelijk om wijzigingen in onder andere de gezondheidssituatie, leefomstandigheden, sociale omgeving en de veranderingen in de huiselijke situatie van cliënt (bijvoorbeeld vervuiling, maatschappelijk isolement, eerste stadia van dementie etc.) te melden aan de gemeente. De aanbieder heeft een actieve signalerende functie ten aanzien van bovenstaande.

Thema 3

De voorziening is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en andere vormen van zorg of hulp
3.1 De organisatie en de beroepskrachten hebben voldoende kennis van de lokale sociale kaart in de gemeente (en aangrenzende gemeenten) waar de organisatie is gevestigd/ondersteuning wordt geboden.
3.2 De begeleiding is afgestemd op andere vormen van ondersteuning en zorg en met andere aanbieders.
3.3 De beroepskrachten en aanbieders die ondersteuning bieden aan de cliënt zorgen ervoor dat overdracht van taken en verantwoordelijkheden expliciet plaatsvindt.
3.4 De beroepskrachten en aanbieders die ondersteuning bieden aan de cliënt maken duidelijke afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de geboden ondersteuning aan cliënt.

Thema 4

De voorziening wordt verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid op basis van de professionele standaard.
4.1 De medewerkers zijn vakbekwaam en beschikken over kwalificaties en/of opleidingen die passend zijn bij hun werkzaamheden.
4.2 De aanbieder biedt de in het kader van de geboden voorziening aangewezen beroepskracht passende scholing en heeft een opleidingsbeleid.
4.3 Binnen de organisatie bestaan structuren waarbij casuïstiek en kennis delen centraal staat.
4.4 Medewerkers zijn op de hoogte van geldende protocollen en richtlijnen en handelen daarnaar.
4.5 Er is een vrijwilligers/stagebeleid, indien de aanbieder hier gebruik van maakt. In het beleid dienen onder andere de wijze van inzet (type werkzaamheden), het ondersteunen bij de uitvoering van werkzaamheden en hoe zij worden opgeleid te worden vermeld.
4.6 Inzet van niet professionele werkers vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van een professioneel medewerker en dient altijd in redelijke verhouding te zijn met de professionele inzet.
4.7 De aanbieder voldoet aan relevante professionele en branchegerichte standaarden b.v. een HKZ-, PREZO, NIAZ, “kwaliteit laat je zien” of ISO-certificering of indien van toepassing daarvan afgeleide EN 15224 of een gelijkwaardig kwaliteitsmanagementcertificaat.
4.8 Alle medewerkers, stagiaire(s) en vrijwilligers beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die bij aanvang van het dienstverband / de aanstelling niet ouder is dan 3 maanden. Deze VOG is maximaal 4 jaar geldig.
4.9 Kwaliteitsverbeteringen op basis van signalen van cliënten en van de cliënt- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken zijn aantoonbaar.
4.10 Er is een kwaliteitsmanagementsysteem in gebruik.
4.11 De aanbieder heeft passend beleid ontwikkeld, reflecteert op dit beleid, evalueert en stelt bij op het punt van personeelsbeleid, opleiding en scholing en de melding van huiselijk geweld en kindermishandeling.
4.12 Er is continuïteit onder de beroepskrachten in de ondersteuning van cliënten. In geval van afwezigheid van de vaste medewerker, wordt voor passende vervanging gezorgd.
4.13 Het in te zetten personeel van de aanbieder beheerst de Nederlandse taal.
4.14 Alle vrijwilligers die werken voor de aanbieder dienen een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.

Thema 5

De voorziening wordt verstrekt met respect en inachtneming van de rechten van de cliënt
5.1 Er is een regeling vastgesteld voor de medezeggenschap van cliënten over de voorgenomen besluiten van de dienstverlener welke voor gebruikers van belang zijn. Cliënten zijn hiervan op de hoogte.
5.2 De aanbieder heeft een regeling voor de behandeling van klachten vastgesteld en dient aan te geven op welke wijze zijn organisatie omgaat met klachtenafhandeling.
5.3 De aanbieder is aangesloten bij een geschilleninstantie.
5.4 De bejegening door de beroepskracht van de cliënt is passend en correct.
5.5 De aanbieder neemt eventuele klachten in behandeling en handelt die gratis, tijdig en passend af.
5.6 De aanbieder heeft passend beleid/richtlijnen ontwikkeld, reflecteert op dit beleid/richtlijnen, evalueert en stelt bij op het punt van de omgang met en de uitwisseling van (gevoelige) persoonsgegevens en de afhandeling van klachten (op basis van een klachtregeling).
5.7 De aanbieder beschikt over een website met correcte en volledige informatie over het huidige zorgaanbod, eventuele verwijzingen, contactgegevens en indien van toepassing de dagbestedingslocaties en de klachtenregeling.
5.8 De aanbieder houdt zich aan de Zorgbrede Governancecode 2017 die is goedgekeurd door Algemene Ledenvergaderingen van de brancheorganisaties Actiz, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN. (Deze brancheorganisaties zijn samen verenigd in de Brancheorganisaties Zorg en zijn de eigenaar van de code.

Illustratie Almere skyline
Jouw mening