Almere is op zoek naar balans tussen orde en verrassing. Te veel orde wordt als saai ervaren, te weinig orde en samenhang als rommelig en chaotisch. In de Welstandsnota staat het welstandsbeleid van de gemeente Almere. Als je een vergunning voor bouwactiviteiten aanvraagt, toetsen we je plan aan de welstandsnota.
Het stadsbeeld van Almere zoals we dat kennen is voor een belangrijk deel ontstaan onder regie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Almere een duidelijke verschuiving aangebracht in het ruimtelijk beleid. Bij de stadsontwikkeling verschuift het accent van grootschalige gebiedsontwikkeling naar een meer organische groei. Het Almere Principle ‘Mensen maken de stad’ is daarbij het kompas. De overtuiging is ontstaan dat we meer kunnen loslaten en zodoende ruimte geven aan mensen die zelf de stad willen en kunnen maken. Dat in Almere de burgers en ondernemers de stad maken mag ook zichtbaar worden in het beeld van de woongebieden en bedrijventerreinen.
De uitkomsten van de evaluatie van het welstandsbeleid uit 2017 ondersteunen dit. Ook in de bestaande woongebieden en op bedrijventerreinen wordt een ontwikkeling nagestreefd waarbij de individuele expressie van bewoners en ondernemers nadrukkelijker het beeld gaat bepalen.
In het vertrouwen dat de kwaliteit van de bebouwing bij de (toekomstige) bewoners in goede handen is, en in de overtuiging dat het stadsbeeld van Almere daarmee levendiger en verrassender kan worden zijn in Almere grote delen van de stad welstandsvrij. Nieuwe en bestaande woongebieden en bedrijventerreinen zijn in principe welstandsvrij, met uitzondering van reclame - en zo ver van toepassing - criteria voor gebouwen langs hoofdinfrastructuur.
Dit betekent overigens niet dat er niet langer gemeentelijke aandacht is voor de kwaliteit van deze gebieden. De gemeente Almere heeft vanaf het eerste begin een actief beleid gevoerd om een aantrekkelijk en eigen stadsbeeld te ontwikkelen en zal dat blijven doen. Welstandstoezicht is slechts een van de instrumenten waarmee we kunnen sturen op kwaliteit. Zo is het bestemmingsplan bij uitstek de bindende publiekrechtelijke regeling tussen de gemeente en gebruiker voor grondgebruik, bouwen en ruimtegebruik. Privaatrechtelijk is vooral het kavelpaspoort een bindende juridische regeling tussen gemeente en gebruiker.
In deze welstandsnota is de onderlinge taakverdeling tussen de welstandscommissie en een kwaliteitsteam verder verduidelijkt. Deze verduidelijking heeft onder andere tot het begrip etalagegebied geleid. Een etalagegebied is een uniek ontwikkelgebied waarvan de meerwaarde voor Almere bij de start van de ontwikkeling van het gebied evident is, en in de toekomst zal transformeren tot een bijzonder gebied.
Er zijn in Almere gebieden die naar het gevoel ‘van ons allemaal’ zijn. Waar het aanzien van de stad het particuliere belang nadrukkelijk overstijgt, blijft sturing op zijn plaats. Als overheid is het voeren van regie noodzakelijk, waar het gaat om het bewaken van het gemeenschappelijke belang. Zoals onderstaande gebieden, die in belangrijke mate de identiteit en het gezicht van Almere bepalen. Hier is de behoefte aanwezig om wel te blijven sturen op het behoud en verdere ontwikkeling van de kwaliteit van de collectieve ruimte van de stad. De verplichte welstandstoets blijft daarom gehandhaafd voor de volgende gebieden en thema’s:
Het landschap in Almere vormt het groenblauwe raamwerk waarin de stadsdelen gevat zijn. Voor dit groenblauwe raamwerk geldt een restrictief bouwbeleid: dat wil zeggen dat alleen gebouwen die een positieve bijdrage leveren aan het functioneren van het groenblauwe raamwerk toegestaan zijn. In de nota ‘Kleur aan groen’ (2013) is dit beleid vastgelegd en uitgewerkt.
Het stelsel van hoofdwegen, spoorlijnen en vaarten vormt het raamwerk waarlangs mensen zich door Almere voortbewegen. Het betreft zowel het aanzien van de gebouwde bestanddelen van deze hoofdinfrastructuur zoals bruggen, viaducten en geluidschermen als de beeldbepalende elementen van de bebouwing langs de hoofdinfrastructuur die het stadsbeeld mede bepalen. Voor zo ver van toepassing kunnen criteria voor hoofdinfrastructuur ook gelden in welstandsvrije gebieden.
De bebouwing in de centra van de kernen Almere Stad, Almere Haven, Almere Buiten en Almere Poort bepaalt in belangrijke mate het beeld van deze gebieden, die als voorzieningencentra en ontmoetingsgebieden van collectief belang zijn. In deze gebieden is de openbaarheid hoog en spelen (verschillende) belangen.
Een aantal gebieden is van bijzondere betekenis voor het stadsbeeld van Almere. Zij verdienen daarom extra bescherming. Het gaat om de prijsvraaggebieden de Fantasie, de Realiteit en de Eenvoud en de BouwRai gebieden Muziekwijk, Filmwijk en het Gewilde Wonen in Almere Buiten. De Regenboogbuurt wordt toegevoegd vanwege de bijzondere kleurtoepassing.
De etalagegebieden Duin en Floriade zijn unieke ontwikkelgebieden waar de meerwaarde voor Almere bij de start van de ontwikkeling evident is. Deze gebieden zullen in de toekomst transformeren tot bijzonder gebied. Een etalagegebied is welstandsplichtig, met uitzondering van gronden waarvoor nog geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend. Wel gelden altijd de reclamecriteria en - voor zo ver van toepassing - de criteria voor gebouwen langs hoofdinfrastructuur.
Reclame is welstandsplichtig, ook in welstandsvrije gebieden. Het risico van wildgroei bij het vrijlaten van reclame in de openbare ruimte, of op bouwwerken, is groot. Beperking is noodzakelijk, om te voorkomen dat de beeldkwaliteit ondergeschikt wordt aan reclame.
Als de wens is om in grotere (her)ontwikkelingsgebieden te sturen op de ruimtelijke eigenschappen, kan de gemeente een kwaliteitsteam in te stellen. We kunnen het kwaliteitsteam weer opheffen als haar taak is volbracht. Een kwaliteitsteam kan ook uit 1 persoon bestaan (supervisor).
De slagvaardigheid en effectiviteit van een kwaliteitsteam wordt vergroot door de volgende uitgangspunten:
Het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand is een zelfstandige en verplichte weigeringgrond voor een omgevingsvergunning voor het bouwen. De verantwoordelijkheid voor de afgifte van de omgevingsvergunning ligt bij het bevoegd gezag. In dit hoofdstuk staan de meest actuele juridische aspecten rondom het welstandsbeleid.
Het bestemmingsplan is een bindende juridische regeling tussen de gemeente en de burger/gebruiker voor wat betreft grondgebruik, bouwen en ruimtegebruik. Het is mogelijk in een bestemmingsplan regels of richtlijnen voor een bepaalde stedenbouwkundige opzet op te nemen.
Bestemmingsplannen regelen onder meer de functie en het ruimtebeslag (bouwhoogtes, volumes, bouwvlakken) van bouwwerken. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van bestemmingsplannen en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Wat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden. Als de toepassing van welstandscriteria leidt tot strijd met het bestemmingsplan dan blijven die welstandscriteria buiten beschouwing. Andersom kan een positieve welstandsbeoordeling geen strijdigheid met bestemmingsplan opheffen. Meer weten? Zie de Woningwet art 12.
Artikel 8 van de Woningwet schrijft voor dat de gemeenteraad een bouwverordening vaststelt met voorschriften betreffende de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie.
Dit besluit bevat voorschriften met betrekking tot het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken.
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) per 1 oktober 2010 zijn de mogelijkheden om vergunningvrij te bouwen uitgebreid. Het gaat dan in het bijzonder om een bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied bij hoofdgebouwen. Mits deze bijbehorende bouwwerken op de grond staan en niet hoger zijn dan 5 meter, geldt bijna altijd dat voor het bouwen geen omgevingsvergunning nodig is. In sommige gevallen moet het bouwwerk wel voldoen aan het bestemmingsplan. Als in die gevallen het te bouwen bouwwerk niet daarbinnen past, dan is een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan vereist.
Bij het toepassen van de criteria in deze welstandsnota geldt dat een bouwwerk moet voldoen aan redelijke eisen van welstand. De welstandscommissie beoordeelt of het bouwplan voldoet aan de criteria en daarmee aan redelijke eisen van welstand. Zij kan haar advies uitbreiden met suggesties om het bouwplan te verbeteren. Dit is echter niet het primaire doel van het welstandstoezicht. De uiteindelijke toets is niet bedoeld om de beeldkwaliteit van bouwplannen te verheffen. Dit staat beschreven in Woningwet Bouwen onder de Wabo van Drs. J. in ’t Hout en Mr. Ing. B. Rademaker.
Naast het formele adviesverzoek bestaat de mogelijkheid om vrijwillig een bouwvoornemen in vooroverleg met de commissie te bespreken. Zo kan in een vroegtijdig stadium duidelijkheid verschaft worden over de vraag of het uit te werken bouwplan zal kunnen gaan voldoen aan redelijke eisen van welstand. Aan het vooroverleg is geen rechtsgevolg verbonden. Dat ontstaat pas wanneer formeel de omgevingsvergunning wordt aangevraagd.
Sinds 1 maart 2013 bestaat de mogelijkheid om bouwplannen ambtshalve te laten toetsen. Welstandscrtieria voor reclame zijn in de vorm van sneltoetscriteria geformuleerd. Zie hoofdstuk 4.
De welstandscommissie kan een negatief advies uitbrengen. Het bevoegd gezag is niet verplicht een omgevingsvergunning te weigeren bij een negatief welstandsadvies. Volgens de Wabo bestaat de mogelijkheid om toch tot vergunningverlening over te gaan indien het bevoegd gezag van oordeel is dat er daartoe andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard, zie artikel 2.10, eerste lid, onder d van de Wabo. Deze afwijking moet in de beslissing op de aanvraag om de omgevingsvergunning voor het bouwen worden gemotiveerd.
De welstandscommissie kan deskundigen, bijvoorbeeld stedenbouwkundigen, uitnodigen voor een toelichting voor het welstandsadvies.
Het primaire doel van de welstandsnota is, zo helder mogelijk, van tevoren duidelijk maken welke criteria bij het welstandstoezicht van toepassing zijn. Deze vastlegging vooraf houdt het gevaar in dat verstarring optreedt en dat nieuwe ontwikkelingen niet tot stand kunnen komen. Er kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de beoordeling van een bouwplan op grond van de criteria zou leiden tot een onjuiste advisering. Om dit te voorkomen bestaat de hardheidsclausule. In de praktijk betekent dit dat het betreffende bouwplan op grond van de algemene criteria (hoofdstuk 5) door de welstandscommissie kan worden beoordeeld. In uitzonderlijke gevallen kunnen de criteria ontoereikend zijn. Het college van B en W kan dan op advies van de welstandscommissie van de criteria afwijken. Er moet dan wel sprake zijn van een bijzondere situatie en een bijzondere kwaliteit die de afwijking rechtvaardigen.
In uitzonderlijke gevallen kunnen de criteria ontoereikend zijn. Het college van B en W kan dan op advies van de welstandscommissie van de criteria afwijken. Er moet dan wel sprake zijn van een bijzondere situatie en een bijzondere kwaliteit die de afwijking rechtvaardigen.
Lees ook de excessenregeling.
Onderstaande links geven meer achtergrondinformatie over het onderwerp.
De excessenregeling geldt voor het hele grondgebied van de gemeente, dus ook voor gebieden die volgens deze welstandsnota welstandsvrij zijn. Dat moet, sinds de wijzingen per 1 januari 2003 van de Woningwet, bij het vaststellen van welstandsvrije gebieden worden bepaald.
De excessenregeling is het instrument om bouwwerken die in ernstige mate ontsierend zijn voor de omgeving te laten aanpassen. Volgens de Woningwet kan het bevoegd gezag de eigenaar van een bouwwerk dat “in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand” aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Dit repressief toezicht geldt voor alle bestaande gebouwen en bouwwerken en reclames, ook alle bestaande gebouwen en bouwwerken en reclames waarvoor geen omgevingsvergunning hoefde te worden aangevraagd. De excessenregeling heeft niet alleen betrekking op de gevolgen van bouwen, maar meer in het algemeen op het uiterlijk van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Ook de enkele wijziging van het uiterlijk van een bouwwerk door bijvoorbeeld het wijzigen van de kleurstelling door het over te schilderen, kan betekenen dat het uiterlijk van dat bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
De excessenregeling is gericht op het uiterlijk en is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan. De regeling gaat niet alleen over de voorkant van bouwwerken maar ook over de achterkant. Tegen het oprichten van vergunningplichtige bouwwerken kan handhaven op grond van deze regeling echter niet plaatsvinden. Bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand is sprake van een exces: een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich ergert.
De welstandskaart laat zien in welke gebieden het welstandsbeleid van toepassing is. Het welstandsbeleid is hoofdzakelijk gebiedsgericht opgezet. De welstandskaart geeft met een kleur de verschillende deelgebieden aan waar een specifiek welstandsbeleid van toepassing is. Van de in de legenda benoemde deelgebieden wordt in de hierna volgende hoofdstukken aangegeven op basis van welke criteria welstandstoezicht wordt uitgeoefend. De gebieden die buiten het welstandsbeleid vallen - en daarmee welstandsvrij zijn - worden niet met een kleur aangegeven op de kaart. Uitzonderingen daarop zijn het reclamebeleid, dat voor geheel Almere van toepassing is, de excessenregeling en - voor zo ver van toepassing - bouwwerken langs hoofdinfrastructuur.
Wanneer een gebied welstandsvrij is, wil dat niet zeggen dat er geen regie is. Voor de omvangrijkere (her)ontwikkelingsgebieden kan supervisie door kwaliteitsteams aanwezig zijn, zie bij algemeen. Tevens geldt voor heel Almere - inclusief welstandsvrije gebieden - de reclamecriteria. Dit geldt zowel voor reclame op bouwwerken en reclame in de openbare ruimte. Voor zo ver van toepassing gelden de beoordelingscriteria voor bouwwerken langs hoofdinfrastructuur ook in welstandsvrije gebieden.
Het kan voorkomen dat bouwplannen vallen onder twee (of meer) regimes. In dat geval gelden de betreffende twee (of meer) regimes. Bijvoorbeeld ontwikkellocaties langs de hoofdinfrastructuur die tevens in het groenblauwe raamwerk zijn gelegen moeten zowel voldoen aan de criteria voor de hoofdinfrastructuur als aan die voor groenblauwe raamwerk.
Groene vlakken: groenblauw raamwerk
Rode lijnen: hoofdinfrastructuur. Langs de hoofdinfrastructuur geldt de uitzondering op welstandsvrij voor bijzondere bouwwerken.
Rode vlakken: centrumgebied
Oranje vlakken: bijzonder gebied
Oranje gearceerd: etalagegebied
Grijze vlakken: welstandsvrij gebied: woonwerkgebieden / bedrijventerreinen / (her-)ontwikkelgebieden. Welstandsvrij met uitzondering van reclame. Er geldt hier wel een excessenregeling.
De hoofdinfrastructuur is rood weergegeven op de Welstandskaart. De hoofdinfrastructuur in Almere bestaat o.a. uit de dijk, de snelwegen (A6, A27), de provinciale wegen Hogering,
Tussenring, Buitenring en Waterlandseweg, het spoor en de dreven. Kenmerkend voor deze structuren zijn hun doorgaande karakter, herkenbaarheid en publieke functie. De dijk is de be- langrijke beelddrager van de polder. Bepalend voor de kwaliteit is het gegeven dat de dijk een grootschalig continu landschapselement is op het niveau van de polder als geheel. Bij het plan Duin in Almere Poort is gekozen voor het op een natuurlijke manier integreren van de dijk in het duinlandschap. De Hoge Vaart en de Lage Vaart zijn onderdeel van de hoofdinfrastructuur. Ze zijn in donkerrood weergegeven op de welstandskaart. Ook in welstandsvrije gebieden kun- nen de criteria voor bouwwerken langs hoofdinfrastructuur gelden.
De hoofdinfrastructuur is onderdeel van de collectieve ruimte en beeldbepalend, en alle bouwwer- ken en gebouwen die direct gekoppeld zijn aan deze hoofdinfrastructuur dienen daarom ook van hoogwaardige kwaliteit te zijn. Dit zijn o.a. gemalen, bruggen, geluidswallen, overkluizende land- schappen en eerstelijnsbebouwing met een zekere omvang; kortom alle gebouwen en bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist.
Aan de hoofdinfrastructuur gekoppelde bouwwerken voldoen aan redelijke eisen van welstand als:
Van toepassing is de hardheidsclausule. Van toepassing is het reclamebeleid.
Aan de hoofdinfrastructuur grenzende bouwwerken met grote invloed op de omgeving, dat wil zeggen eerstelijnsbebouwing bezien en zichtbaar vanaf de hoofdinfrastructuur, waarvan een verticaal geprojecteerd oppervlak (grondvlak) een minimale afmeting heeft van 1000 m2 of een bouwhoogte van minimaal 20 meter, voldoen aan redelijke eisen van welstand indien:
Van toepassing is de hardheidsclausule. Van toepassing is het reclamebeleid.
Hierbij enkele voorbeelden van situaties die onder voorgenoemde criteria vallen:
Voor de welstandstoets is de beleving vanaf de hoofdinfrastructuur een belangrijk gegeven. De beeldbepalende elementen van de bebouwing langs de hoofdinfrastructuur bepalen mede het stadsbeeld. Bepalend voor de kwaliteit daarvan zijn de coulissewerking, het contrast tussen voor- en achtergrond en de hoofdvorm. De beleving gebeurt vooral vanuit de auto of trein - met een redelijke snelheid – waardoor details minder beeldbepalend zijn. In Almere is de hoofdinfrastructuur - over het algemeen - aan weerszijde geflankeerd met groen, taluds en/of gebouwde voorzieningen als schermen en muren. Hierdoor worden vooral woningen aan het zicht onttrokken.
Deze welstandsnota zoekt een balans tussen individuele expressie en het gemeenschappelijk belang. Daarom is gekozen om kleine projecten, die een minimale impact hebben op de beleving vanaf de hoofdinfrastructuur, welstandsvrij te maken. Natuurlijk geldt altijd de exces- senregel.
De centrumgebieden zijn roze weergegeven op de welstandskaart. De centrumgebieden in Al- mere zijn ontstaan als logisch gevolg van de stedenbouwkundige opzet met meerdere kernen. De centrumgebieden zijn ontworpen en doorontwikkelde gebieden met een geheel eigen identiteit. De grote overeenkomst tussen de centrumgebieden vormt de concentratie van functies, zoals wonen, winkelen, werken en ontspannen.
Almere Haven centrum (start bouw in 1975), gelegen aan het Gooimeer, is het eerste centrum.
De identiteit berust op historische kenmerken uit Amsterdam en omgeving, grachten en grachten- panden, haven en jachthaven. Het centrum van Almere Haven sluit aan op de havenkom aan het Gooimeer. Belangrijk stedelijk accent is gebouw Corrosia, een multifunctionele en representatieve voorziening.
Almere Stad centrum (start bouw in 1980) is het meest centraal gelegen centrum in het grootste stadsdeel. Het centrum is verder ontwikkeld in de jaren 1995-2005. Hierdoor is een bestaand deel en een nieuw deel te onderscheiden. Voorzieningen op gemeentelijk niveau zijn het Flevoziekenhuis, de bibliotheek, het stadhuis en een treinstation. De kantorenlocatie ten noorden van het station bevat kantoorgebouwen tot 150 meter hoog. Het nieuwe deel van het stadscentrum onderscheidt zich door grootschaligheid, vernieuwende architectuur, veelvormige openbare ruimten, een gebogen maaiveld en een hoog inrichtingsniveau met natuursteen.
Almere Buiten centrum (start bouw in 1983) maakte een eerste revitalisatie door, waarbij het cen- trum werd uitgebreid met woningen, winkels en voorzieningen. Het naastgelegen DoeMere wordt bij het winkelgebied betrokken. Thema van dit centrum is Extra Vert. De grote daken van de winkels en de voorzieningen worden beplant. Wandelend publiek ziet dat er planten, struiken en bomen op de daken groeien. Het aanzicht vanuit de trein is met dit thema vernieuwend.
Almere Poort centrum - voorheen Olympiakwartier - is het nieuwe stadsdeelcentrum van Almere Poort. Er zullen zo’n 1200 woningen gebouwd worden in verschillende segmenten: van sociale huurwoningen tot grote luxe appartementen. Doordat werken zowel aan huis, in kantoren als in de plinten van gebouwen kan, ontstaat er een levendige sfeer.
Bouwwerken en gebouwen in de centrumgebieden van Almere voldoen aan redelijke eisen van welstand indien:
bij nieuwbouw plaatsing en uiterlijk is afgestemd op het bestaande beeld in de directe omge- ving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Dat heeft betrekking op zowel de architecto- nische kenmerken (maat, schaal, kleur en materiaalgebruik) als op de openbare omgeving van wegen, groen en water
bij veranderingen sprake is van een (nieuwe) evenwichtige hoofdvorm en samenhang met de (bestaande) detaillering, kleur-en materiaalgebruik dan wel daar een helder contrast mee vormen en
het representatieve deel zich keert naar de weg / openbare ruimte, en de zijgevel, indien zichtbaar vanuit de openbare ruimte wordt behandeld als representatieve gevel en
voor zover van toepassing aan- en uitbouwen en overkappingen en bijgebouwen in de di- recte nabijheid van het hoofdgebouw in vormgeving en materialisering afgestemd zijn op het hoofdgebouw en
voor zover van toepassing rekening is gehouden met het zicht vanuit de bovengelegen ver- diepingen; platte daken krijgen bij voorkeur een inrichting met vegetatie en
Folie op ramen zodanig worden toegepast dat de gevel representatief blijft
Van toepassing is de hardheidsclausule. Van toepassing is het reclamebeleid. Voor zover van toepassing gelden tevens de criteria voor de hoofdinfrastructuur.
De bijzondere gebieden zijn in oranje aangegeven op de welstandskaart.
Op initiatief van de BouwRai Amsterdam en de Nationale Woningraad vond in 1990 de eerste bui- tenexpositie plaats van koop- en huurwoningen. Op deze NWR BouwRai gaven opdrachtgevers en architecten hun visie op wonen in de toekomst. De wijk is behalve een staalkaart van woningtypen ook een catalogus van architectuurmodes van de vroege jaren negentig.
Na het succes van de eerste BouwRai buitenexpositie wordt twee jaar later opnieuw een experi- mentele woonwijk gerealiseerd. Er worden 37 projecten uitgevoerd en bovendien worden bekende architecten gevraagd om een school en een gezondheidcentrum te ontwerpen. Als reactie op het pragmatische ingepaste stedenbouwkundige karakter van de eerste BouwRai wordt nu uitgegaan van een herkenbaar stedenbouwkundig plan.
De derde BouwRai van de NWR kreeg het thema “Het gewilde wonen” mee. Het werd een groot- schalig initiatief voor meer dan 500 huishoudens. Het was erop gericht om bewoners meer invloed te geven op grootte, indeling en afwerking van de woning. Het is een van de voorlopers op het gebied van consumentgericht bouwen. Het Gewilde Wonen ligt in de Eilandenbuurt in Almere Buiten.
De Fantasie is het resultaat van de prijsvraag voor “ongewoon wonen” in 1982. De vraag was een ontwerp te maken voor een woning, vindingrijk in materiaalgebruik, constructie of vormgeving. De Realiteit is gebouwd als resultaat van de prijsvraag “Tijdelijk Wonen” uit 1985. In 2001 werd de derde prijsvraag uitgeschreven onder de naam de Eenvoud. Niet alle kavels zijn bebouwd. Alle gebieden zijn experimenteel van karakter en bijzonder op het gebied van architectuur.
Beoordelingscritereria voor Bouwrai-gebieden en prijsvraaggebieden
Bouwwerken voldoen aan redelijke eisen van welstand indien:
bij nieuwbouw plaatsing en uiterlijk is afgestemd op het bestaande beeld in de directe omge- ving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Dat heeft betrekking op zowel de architecto- nische kenmerken (maat, schaal, kleur en materiaalgebruik) als op de openbare omgeving van wegen, groen en water
bij veranderingen is sprake van een (nieuwe) evenwichtige hoofdvorm en samenhang met de (bestaande) detaillering, kleur- en materiaalgebruik dan wel daar een helder contrast mee vormen.
Van toepassing is de hardheidsclausule (zie hoofdstuk 1). Van toepassing is het reclamebeleid (zie hoofdstuk 4). Voor zover van toepassing gelden tevens de criteria voor de hoofdinfrastructuur.
Kleur als structurerend stedenbouwkundig thema wordt voor het eerst in Nederland op grote schaal toegepast, van architectuur tot openbare ruimte. Om rust te brengen in het straatbeeld is gekozen voor een uniforme erfafscheiding aan de voorzijde van de woningen ( 0,80 cm hoog) en waar nodig ook de zijtuinen (2.0 m hoog). De glanzend zwarte spijlenhekken in zijtuinen kunnen ook voorzien zijn van metalen platen voor privacy. Ook andere accessoires zoals balkonhekken worden vaak uitgevoerd in zwart metaal.
Bouwwerken voldoen aan redelijke eisen van welstand indien:
bij nieuwbouw plaatsing en uiterlijk is afgestemd op het bestaande beeld in de directe omge- ving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Dat heeft betrekking op zowel de architecto- nische kenmerken (maat, schaal, kleur en materiaalgebruik) als op de openbare omgeving van wegen, groen en water,
bij veranderingen voor zover sprake is van een (nieuwe) evenwichtige hoofdvorm en samen- hang met de (bestaande) detaillering, kleur- en materiaalgebruik.
De etalagegebieden zijn in gearceerd oranje aangegeven op de welstandskaart.
Een etalagegebied is een uniek gebied (gepland of in ontwikkeling) waar de meerwaarde voor Almere evident is en waar de inspanning van het kwaliteitsteam resulteert in een bijzonder gebied.
De juridische formulering is als volgt: etalagegebieden zijn welstandsplichtig, met uitzondering van gronden waarvoor nog geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend. Zodra een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen onherroepelijk is, behoort onderhavige grond tot het welstand plichtige gebied. Daaropvolgende bouwaanvragen worden, voor onderhavige grond, door de welstandscommissie beoordeeld.
Natuurlijk kan op basis van andere onderdelen van deze welstandsnota wel sprake zijn van een welstands- plicht, bijvoorbeeld op basis voor de criteria langs de hoofdinfrastructuur of reclame. In een etalagegebied is zowel een kwaliteitsteam als een welstandscommissie actief, echter nooit tegelijk voor één vergunningsaanvraag. In etalagegebieden gaan we zorgvuldig om met de ruimtelijke kwaliteit: een kwaliteitsteam stuurt integraal in de ontwikkelfase (nieuwbouw) op basis van bijvoorbeeld een kwali- teitsplan en kavelpaspoort. De adviezen van de welstandscommissie zijn gericht op behoud van de bijzon- dere kwaliteit van deze gebieden in de beheerfase (wijzigingen bestaande bouwwerk).
Een aanpassing aan een oorspronkelijk bouwplan voldoet aan redelijke eisen indien:
Van toepassing is de hardheidsclausule (zie hoofdstuk 1). Van toepassing is het reclamebeleid (zie hoofdstuk 4). Voor zover van toepassing gelden tevens de criteria voor de hoofdinfrastructuur.
Een etalagegebied is een uniek gebied (gepland of in ontwikkeling) waar de meerwaarde voor Almere evident is en waar de inspanning van het kwaliteitsteam resulteert in een bijzonder gebied.
Van toepassing is de hardheidsclausule. Van toepassing is het reclamebeleid. Voor zover van toepassing gelden tevens de criteria voor de hoofdinfrastructuur.
Reclame is welstandsplichtig, ook in welstandsvrije gebieden. Het reclamebeleid in deze welstandsnota is van toepassing op reclame waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist of een omgevingsvergunning voor handelsreclame op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het gaat daarbij zowel om reclameobjecten in de openbare ruimte als om reclame op eigen terrein en aan gevels van gebouwen en bouwwerken. De criteria zijn ook van toepassing op tijdelijke reclame, bijvoorbeeld frames van steigermateriaal en reclame in de vorm van folie op ruiten.
Het belangrijkste doel van reclamebeleid is om een samenhang in het geheel aan reclames te verkrijgen die het karakter en de identiteit van Almere als moderne stad ondersteunen en versterken. Dit komt ten goede aan de leefbaarheid, de belevingswaarde en de vindbaarheid voor burgers, ondernemers en bezoekers. De excessenregeling (hoofdstuk 1) is van toepassing op reclame.
Voor beoordeling van veel vormen van omgevingsvergunningplichtige reclame zijn sneltoetscriteria opgesteld. Deze maken een snelle afhandeling mogelijk. Als wordt voldaan aan deze sneltoetscriteria, dan voldoet de aanvraag aan redelijke eisen van welstand en kan deze ambtshalve worden afgehandeld. Een advies van de welstandscommissie is daarbij niet vereist.
Wanneer een aanvraag niet voldoet aan de sneltoetscriteria of voor die situatie geen sneltoetscriteria zijn opgesteld, zoals bijvoorbeeld centrumgebieden, gelden de algemene reclamecriteria.
Wanneer een aanvraag niet voldoet aan de sneltoetscriteria of voor die situatie geen sneltoetscriteria zijn opgesteld, zoals bijvoorbeeld centrumgebieden, wordt deze alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie toetst de aanvraag aan de onderstaande algemene reclamecriteria. Wanneer deze onvoldoende uitsluitsel geven, worden de algemene welstandscriteria (hoofdstuk 5) gehanteerd als aanvullend toetsingskader.
Reclames voldoen aan redelijke eisen van welstand als:
Er kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de beoordeling van een bouwplan op grond van welstandscriteria uit de vorige hoofdstukken zou leiden tot een onjuiste advisering. Om dit te voorkomen kan teruggevallen worden op de algemene welstandscriteria. In de praktijk betekent dit dat het bouwplan op grond van deze algemene criteria door de welstandscommissie kan worden beoordeeld.
De algemene welstandscriteria die in dit hoofdstuk worden genoemd richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het (architectonisch) ontwerp. De principes zijn ontleend aan de notitie “Architectonische kwaliteit” opgesteld door prof. ir. Tjeerd Dijkstra, Rijksbouwmeester (uitgave 2001, 101 Uitgevers Rotterdam). Deze welstandscriteria liggen ten grondslag aan elke planbeoordeling. In praktijk zullen die uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling.
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat:
Tip van de welstandscommissie: het inschakelen van de oorspronkelijke architect bij verbouwplannen is meestal het efficientst.
Zodra er sprake is van een transformatie en verandering van welstandsbeleid in een gebied moet de raad hierover een besluit nemen. Veranderingen worden met partiële herzieningen van het welstandsbeleid geregeld.
Om meer ruimte te geven aan specifieke wensen van bewoners en ondernemers van Almere kan het zogeheten bewonerswelstand worden ingesteld. Wanneer 2/3 meerderheid in een gebied aangeeft dat welstandstoetsing gewenst is kan dit worden ingevoerd. Dit is ter beoordeling aan de gemeente. Het initiatief voor het instellen van bewonerswelstand ligt bij de bewoners/ondernemers van het gebied. Bij bewonerswelstand is een gebied niet meer welstandsvrij.
De Regenboogbuurt is een wijk met een heel eigen identiteit, die zich onderscheidt van andere wijken. Kleur is als verbindend thema gekozen, omdat je daarmee, volgens de geestelijk vader van de wijk Hans Laumanns ‘tegelijk de verschillende buurten binnen de wijk een eigen karakter en sfeer kan geven, zonder dat de samenhang van het geheel verloren gaat’. Kleur moest een stedenbouwkundige betekenis krijgen en de ruimtelijke kwaliteit uittillen boven het gemiddelde niveau van wijkontwikkeling in de jaren negentig.
De grote gevelvlakken in de Regenboogbuurt hebben vaak een directe relatie met de straatnaamgeving. Een groot gevelvlak is meestal met minerale verf geschilderd metselwerk, maar dit vlak kan ook van een ander materiaal zijn, bijvoorbeeld glas. In tabel 1 staan alle kleurcodes van de grote gevelvlakken. Wijzigingen aan grote kleurvlakken doen afbreuk aan de ensemblewerking van het geheel.
Dit is de reden waarom er in de Welstandnota een aparte regeling vormgegeven is ter behoud van deze bijzondere kwaliteit.
Het doel van deze regeling is de mogelijkheid te creëren om na 5 jaar te kunnen handhaven als er sprake is van een kleurafwijking van grote gevelvlakken, die duidelijk thuishoort in de categorie exces. Een exces is een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen duidelijk is. De regeling is niet bedoeld om op te treden tegen:
Gedurende 5 jaar na de inwerkingtreding van deze regeling kunnen eigenaren en bewoners al aanwezige afwijkingen van grote gevelvlakken van hun woning corrigeren. Pas daarna tredem we handhavend op tegen deze bestaande excessen. Tegen excessen die na de inwerkingtreding van deze regeling zijn ontstaan, kunnne we onmiddellijk optreden.
De uitgave Stedenbouw en Kleur Regenboogbuurt Voorbeeld project Almere van uitgeverij Thot (1995) bevat, naast een beschrijving van de totstandkoming, het definitieve kleurenschema van de buurt. De publicatie is samengesteld in opdracht van en in samenwerking met de gemeente Almere met name Hans Laumanns. De uitgave is te vinden op de website van de gemeente Almere.
Het definitieve kleurenschema in deze publicatie vormt de opmaat voor de Regeling Kleurbehoud Regenboogbuurt. Zie tabel 1 voor een overzicht van de grote gevelvlakken.
Om bewoners te informeren over de kleuren van hun woning is de Regenboogbuurt Kleurendatabase online beschikbaar gesteld. De Regenboogbuurt Kleurendatabase bevat in ieder geval het overzicht van de grote kleurvlakken zoals in tabel 1 is opgenomen, en daarnaast – indien bekend - de kleuren van alle andere gebouwonderdelen. De database is online te vinden op de website van de gemeente Almere.
De Regenboogbuurt Kleurendatabase is bedoeld om inzicht te geven in de toegepaste kleuren in de Regenboogbuurt.
Woningeigenaren in de Regenboogbuurt zijn in veel gevallen in het bezit van een transportacte met daarin een kettingbeding ten aanzien van kleuren en hekwerken. Hierbij een voorbeeld van een transportacte van een willekeurige woning in de Regenboogbuurt:
“In deze transportacte wordt vermeld dat aan mij, de notaris is overhandigd, teneinde onder mijn minuten te worden bewaard;
Het kettingbeding in de koopovereenkomsten van de woningen in de Regenboogbuurt zijn geldig en blijven hun rechtskracht behouden. Na de overgangsperiode van 5 jaar na de inwerkingtreding van deze welstandsnota wordt bij een handhavingstraject een check op het kettingbeding uitgevoerd om juridische strijdigheden te voorkomen.
De criteria ter beoordeling van een exces in de Regenboogbuurt zijn de criteria die gelden bij de excessenregeling aangevuld met de volgende criteria:
We kunnen handhaven als sprake is van een exces. Het gaat hierbij om repressief toezicht: toezicht achteraf. In de excessenregeling (zie hoofdstuk 1) staat in de toelichting dat ook de enkele wijziging van het uiterlijk van een bouwwerk door bijvoorbeeld het wijzigingen van de kleurstelling door het overschilderen, kan betekenen dat het uiterlijk dat bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Een exces is een buitensporigheid in het uiterlijk is dat ook voor niet-deskundigen evident is. Wanneer een verzoek tot handhaving is gedaan kan bij twijfel de welstandscommissie om advies worden gevraagd. Pas na het indienen van een verzoek tot handhaving (een klacht) komt de gemeente in actie. Het indienen van een klacht hoeft niet per se tot handhavend optreden te leiden.
De gemeente zal in ieder geval geen nakoming vorderen van een bepaling uit een overeenkomst die betrekking heeft op het behoud van kleur als voor de gebruikte kleur publiekrechtelijk toestemming is gekregen. Daarvan is sprake als voor de gebruikte kleur een omgevingsvergunning is verleend of als het om een omgevingsvergunningvrije aanpassing gaat.