Direct naar paginainhoud

Sociale veerkracht van Almeerders

Het rapport Sociale veerkracht van Almeerders schetst op basis van uitgebreid onderzoek een beeld van de kansen en uitdagingen in Almere voor het sociaal beleid. Het geeft een advies voor speerpunten voor het beleid in de komende jaren voor een gezonde toekomst voor inwoners van Almere.

De sociale staat van Almere is samengesteld door: Movisie, Platform31 en het Verwey-Jonker Instituut. Redactie is van Platform31.

1 Werken aan sociale veerkracht

In het coalitieakkoord ‘Bouwen aan een gezonde toekomst’ (2022-2026)’ verwoordt de gemeente Almere haar ambities voor een gezonde leefomgeving voor haar inwoners en een stad waarin zoveel mogelijk mensen prettig samen kunnen leven en volwaardig mee kunnen doen. Dit rapport schetst op basis van uitgebreid onderzoek een beeld van de kansen en uitdagingen in Almere voor het sociaal beleid en mondt uit in een advies voor speerpunten voor het beleid in de komende jaren die kunnen bijdragen aan het verwezenlijken van een gezonde toekomst voor inwoners van Almere.

1.1 Leeswijzer

In dit inleidende hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgens de contouren van de stad Almere (1.2) en de aanleiding tot het onderzoek en de belangrijkste onderzoeksvragen (1.3). Daarna geven we uitleg over de verschillende stappen in het onderzoek (1.4) en de gehanteerde onderzoekmethodiek.

1.2 Almere – context en beleid

Onder de titel ‘Almere stad met toekomst’ presenteerde de gemeente eind 2021 haar visie op de gewenste ontwikkeling. Deze visie vormt de basis voor afspraken met het Rijk over de groei van de stad, en de daarbij benodigde investeringen. De visie is optimistisch van toon. Ze benadrukt de uniciteit van de jonge stad (ambitieus, innovatief, divers, groen, duurzaam en ondernemend) en schetst welke investeringen nodig zijn om deze kwaliteiten te versterken – op het terrein van mobiliteit, voorzieningen, ondernemerschap, werkgelegenheid, circulaire economie en energietransitie, (hoger) onderwijs en cultuur.

Naast de beschikbare groeimogelijkheden en het vele groen en water die van Almere een aantrekkelijke stad maken, zijn er nog een aantal andere punten waarop Almere zich in positieve zin onderscheidt van andere gemeenten zoals de aanwezigheid van relatief veel jonge bewoners, de groei van de beroepsbevolking en het aantal banen, de beperkte ruimtelijke segregatie - in een tijd waar elders arm en rijk steeds meer zijn gescheiden zijn gaan wonen en leven - en de tevredenheid over de eigen woning en de relatief lage woonlasten.

Almere heeft ook kwetsbaarheden. De stad is in korte tijd uitgegroeid tot een echte, grote stad; een stad waar de sociale problemen en opgaven van een ‘gewone’ grote stad zich manifesteren, zoals armoede, bestaansonzekerheid en eenzaamheid. Een stad die niet alleen sociaal maar ook fysiek tekenen van slijtage begint te vertonen; in de wijken die in de jaren zeventig en tachtig in hoog tempo zijn gebouwd, zijn delen van de fysieke infrastructuur, de openbare ruimte en de bebouwing toe aan groot onderhoud of soms zelfs aan vervanging.

Het merendeel van de inwoners van Almere heeft gelukkig nauwelijks hulp en ondersteuning nodig. Ze hebben de zekerheid van een vaste baan, de rust van een eigen woning en een stevig sociaal netwerk, waar ze bij problemen op terug kunnen vallen. Overigens is dat een relatieve zekerheid, want ingrijpende gebeurtenissen kunnen deze zekerheden gemakkelijk op losse schroeven zetten, denk aan echtscheiding, baanverlies of een faillissement.

Aan de andere kant van het spectrum kampt een flink aantal inwoners van Almere met een onzeker bestaan en economische marginaliteit. Ze zijn afhankelijk van een uitkering, moeten zich zien te redden met kortdurende, flexibele banen op onaantrekkelijke segmenten van de arbeidsmarkt (‘dead end jobs’) en hebben een onzeker toekomstperspectief. Deze groep bestond traditioneel uit sociale minima, maar ook een groeiend deel van de middenklasse ziet de fundamenten onder zijn bestaan verzwakken; een ontwikkeling die niet uniek is voor Almere, maar wel van belang is met het oog op toekomstig beleid en ondersteuning. De groei van het aantal inwoners dat zich in een kwetsbare positie bevindt wordt veroorzaakt door een veelheid aan factoren zoals de flexibilisering van de arbeidsmarkt, het gebrek aan passende gezondheidszorg en de toename van de woononzekerheid (veroorzaakt door de wachtlijsten voor de sociale huursector het gemis aan betaalbare woningen voor starters en middengroepen en het beperkte adequate woningaanbod voor de zeer ouderen). Ook zorgen de open economie van Nederland en oorlogen en conflicten in de wereld ervoor dat de inwoners van Almere steeds weer nieuwe buren krijgen. Denk aan arbeidsmigratie, asielmigratie en de opvang van inwoners uit Oekraïne. Dit doet een groot beroep op het assimilatie- en aanpassingsvermogen van inwoners en zorgt ervoor dat de sociale samenhang in buurten en wijken onder druk komt te staan.

Wat Almere dus bijzonder en fascinerend maakt is dat het niet alleen een grote stad is (met alle mogelijkheden en opgaven van dien), maar ook een stad die zich kenmerkt door een planmatige ontwikkeling en een enorm snelle groei. De groeiende onzekerheden in het samenleven in combinatie met de ruimtelijke groei doen een beroep op de gemeente Almere, organisaties en inwoners om samen Almere tot een stad te maken waar het prettig en veilig wonen is, waar aandacht voor elkaar is en waar alle inwoners op hun eigen wijze kunnen participeren in de samenleving.

1.3 Aanleiding voor dit advies

Vernieuwing van het beleidskader

De aanleiding tot het schrijven van dit advies is de inzet van het huidige College van de gemeente Almere dat elke inwoner van Almere naar vermogen kan meedoen in de samenleving. Dit is ook het uitgangspunt van het vorige zomer gepresenteerde coalitieakkoord ‘Bouwen aan een gezonde toekomst’ (2022-2026). Dit akkoord vormde voor de gemeente Almere de aanleiding om in te zetten op een onderzoek- en adviesproces over de sociaal-maatschappelijke staat van Almere, ook omdat de gemeente werkt aan een nieuw beleidskader voor het sociaal domein. Dit advies heeft als ambitie de kompasrichting en de bouwstenen aan te reiken voor de koers van de gemeente in het sociaal domein. Besturen is niet alleen maar in coproductie met de burger formuleren en agenderen van problemen, maar ook keuzes maken én oplossingen aanreiken. De vraag was wat moet er gebeuren, waarom moet dat gebeuren en hoe?

In dit advies over de sociale staat van Almere staan de volgende drie vragen centraal:

  • Hoe staat Almere ervoor in sociaal-maatschappelijk opzicht en wat is nodig om een sterke en veerkrachtige samenleving te worden en te blijven?
  • Welke inzet vraagt dit van de gemeente, van maatschappelijke partners en van inwoners zelf?
  • Hoe kan Almere keuzes maken en prioriteren; zeker ook in het licht van de schaarste van zowel mensen als middelen?

Uitgeschreven tekst onderstaande infographic: Hoe is het advies tot stand gekomen

Om tot dit advies te komen, is er gebruik gemaakt van kennis uit onderzoek en beleid, professionele kennis van de uitvoering en ervaringskennis van inwoners

Onderzoek in drie stappen

Stap 1: Deskresearch en Benchmark
Een inventarisatie van beleidsdocumenten, bestaand onderzoek en cijfers over de stad (deskresearch, documentenstudie van 43 rapporten), inclusief een statistische vergelijking met andere gemeenten (benchmark, 12 gemeenten op basis van documenten en gesprekken).

Stap 2: Thematafels en Co-onderzoek
Thematafels (6 tafels met circa 130 deelnemers): gesprekken met beleidsstrategen en professionals van gemeente en stedelijke partners. 
Co-onderzoek (3 groepen inwoners in verschillende wijken, circa 60 deelnemers): met bewoners en professionals op verschillende locaties in de stad.

Stap 3: Dialoog
Dialoog (circa 150 deelnemers): bijeenkomst waarbij de uitkomsten met alle betrokkenen gedeeld zijn en we met elkaar hebben gesproken over wat dit betekent voor de toekomst van Almere.

Eindrapport
Eindrapport: de verschillende stappen geven zowel een feitelijk inzicht in de huidige sociale staat van Almere, als in de maatschappelijke ontwikkelingen die nu en in de toekomst de sociale staat van Almere beïnvloeden. Ook is opgetekend welke thema's, problemen, opgaven en kansen inwoners, vrijwilligers en professionals zélf als belangrijk naar voren brengen.

1.4 Onderzoek en proces met de stad

Voor de totstandkoming van dit advies is gekozen voor een werkwijze waarbij inwoners, maatschappelijke organisaties en andere stakeholders al vroeg in het proces betrokken werden. Welke kansen en knelpunten zagen zij? Deze aanpak was mede ingegeven door de wens om een breed draagvlak voor nieuw te ontwikkelen beleid te genereren en te werken aan gedeelde verantwoordelijkheid voor de mogelijke oplossingen.

Om de maatschappelijke uitdagingen en problemen van Almere te benoemen en te prioriteren, en om de kansen te identificeren zijn wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis bij elkaar gebracht in een proces van intensief overleg met veel inwoners en organisaties in Almere. Dit proces heeft zowel een feitelijk inzicht gegeven in de huidige sociale staat van Almere, als in de maatschappelijke ontwikkelingen die nu en in de toekomst de sociale staat van Almere beïnvloeden. Ook is opgetekend welke thema’s, problemen, opgaven en kansen inwoners, vrijwilligers en professionals zélf als belangrijk naar voren brengen.

Het uiteindelijke advies is gebaseerd op drie afzonderlijke informatiebronnen:

  • Een inventarisatie van beleidsdocumenten, bestaand onderzoek en statistische data over de stad, inclusief een statistische vergelijking met andere gemeenten (benchmark) en analyse van bestaand beleid.
  • Thematafels met beleidsstrategen en professionals van gemeente en stedelijke partners.
  • Co-onderzoek en dialoog met bewoners en professionals op verschillende locaties in de stad.

Analyse en benchmark

Voor de documentenstudie is een analyse uitgevoerd van bestaande cijfers, beleidsdocumenten en onderzoeksrapporten over Almere. De gemeente Almere had behoefte aan een samenhangend en actueel overzicht van alles wat recent was onderzocht. Daarnaast maakten we een vergelijking van Almere met het Nederlands gemiddelde en met twaalf benchmarkgemeenten1, waarna we met vier gemeenten verdiepende interviews afnamen over aldaar gemaakte beleidskeuzes voor het brede sociaal domein.

De uitkomsten van deze documentenstudie en de benchmark zijn gebundeld in een tussenrapportage die inzicht biedt in kansen en kwetsbaarheden, dilemma’s en lacunes in relatie tot de sociale ontwikkeling van Almere. Deze tussenrapportage is in het voorjaar van 2023 besproken met de voor dit project geformeerde projectgroep, stuurgroep en het college van B&W.

Thematafels en co-onderzoek

Op basis van de voorlopige uitkomsten samengevat in de tussenrapportage en de gesprekken met stuurgroep, projectgroep en het college van B&W zijn vijf thema’s geselecteerd die in thematafels verder zijn uitgediept met betrokken organisaties, inwoners en beleidsmakers. Bijna 130 inwoners, vrijwilligers en professionals van maatschappelijke organisaties hebben in het voorjaar van 2023 aan de thematafels deelgenomen, waaronder een groot aantal sleutelpersonen van informele organisaties.

Uit de tussenrapportage kwamen een aantal specifieke groepen inwoners naar voren, waar de onderzoekers meer verdiepende kennis wilden ophalen. Met hulp van sleutelpersonen in de wijken is het eerste contact gelegd met deze meer of minder georganiseerde groepen en zijn er intensieve open gesprekken gevoerd met ongeveer 60 inwoners; jongeren, ouderen en eenoudergezinnen.

Dialoog

In juni 2023 vond een afsluitende dialoogbijeenkomst plaats, waarbij de uitkomsten van de thematafels en het co-onderzoek samen met de inzichten van de benchmark en documentenstudie met alle betrokkenen gedeeld en besproken zijn. Aan veertien dialoogtafels gingen Almeerders uit verschillende kringen het gesprek aan over uiteenlopende thema’s en uitdagingen die relevant zijn voor het brede Almeerse sociaal domein. De focus lag daarbij op het zoeken naar prioriteiten, mogelijkheden om snel zaken aan te pakken, de eigen mogelijkheden en de verwachtingen ten aanzien van de rol van de gemeente en andere partners. Circa 150 personen hebben deelgenomen aan de afsluitende dialoogavond. Onder hen waren medewerkers en vrijwilligers van (informele) maatschappelijke organisatie, betrokken inwoners, ambtenaren van de gemeente, raadsleden en leden van het College van B&W, waaronder de burgemeester. De gespreksleiding van de verschillende deelgroepen was in handen van vertegenwoordigers van de gemeente Almere en verschillende organisaties, die daartoe vooraf een dialoogtraining gevolgd hadden.

1.5 Van onderzoek en advies naar gezamenlijke actie

In de gesprekken met inwoners, informele maatschappelijke organisaties en professionele partners hebben de onderzoekers een zekere ‘consultatiemoeheid’ bespeurd. Veel van hen worden regelmatig gevraagd zich uit te spreken over aspecten van gemeentelijk beleid. Soms hadden ze naast onze uitnodiging nog een andere op zak. Vandaar dat zij aanvankelijk soms sceptisch waren over de meerwaarde van het meewerken aan dit onderzoeks- en adviestraject. Toch hebben ze uiteindelijk van harte meegedaan.

De afsluitende dialoogavond kenmerkte zich door een opvallende eensgezindheid over de opgaven voor Almere en de wens om daar samen de schouders onder te zetten. Maar de slogan ‘Geen woorden maar daden’ kreeg op de dialoogavond forse bijval; op consultatie moet actie volgen. “Gemeente, laat zien dat de inbreng van inwoners, vrijwilligers en ondernemers serieus wordt genomen”, was de boodschap. “Maak duidelijk wat je met onze inbreng doet, communiceer je inspanningen en blijf in contact met ons”. Daarnaast blijkt iedereen de behoefte te hebben om niet voortdurend vanuit een problematiserend perspectief naar Almere te kijken. Niet om weg te kijken van problemen, maar omdat in de bundeling van krachten en het benutten van krachten en kansen de sleutel ligt om sociale vraagstukken en problemen het hoofd te bieden.

1.6 Integraal werken aan de ontwikkeling van de stad
Uitgangspunt voor dit advies vormde, zoals gevraagd, een analyse van de sociale staat en ontwikkeling van de stad. Dit advies vertrekt daarom vanuit het sociale perspectief op de stad. Dit heeft tot gevolg dat de focus al gauw komt te liggen op de kwetsbare bewoners en pechvogels. Het is echter belangrijk om niet uit het oog te verliezen dat juist de meer zelfredzame inwoners van Almere en de aanwezige ‘civil society’ een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale kwaliteit van de stad. In dit advies benadrukken we dat de sociale opgave tegelijkertijd ligt in de nieuw te realiseren wijken én in de oudere wijken van de stad die tekenen van slijtage vertonen en die door de instroom van nieuwe bewoners van karakter veranderen.

Sociale veerkracht van Almeerders hebben we het advies genoemd. Bij veerkracht gaat het om weerbaarheid bij het omgaan met veranderingen, spanningen en tegenslagen. Het draait om hoe inwoners, ondernemers, gemeenschappen en organisaties hierop reageren, ervan herstellen en toekomstgericht transformeren. Vooral inwoners die met chronische tegenslag te maken hebben, vragen aandacht. Het versterken van sociale veerkracht krijgt vorm binnen gemeentelijke diensten, in maatschappelijke organisaties, wijken, buurten, scholen, et cetera. Duidelijk is daarbij dat het realiseren van sociale doelstellingen ook vraagt om inspanningen in andere domeinen, zoals bijvoorbeeld het fysieke domein. Concepten als positieve gezondheid en brede welvaart zijn voorbeelden van benaderingen die gericht zijn op het versterken van veerkracht en kunnen daarbij als kapstok dienen in het denken over en ontwikkelen van beleid. Dit advies wil vanuit een integrale blik een bijdrage leveren aan het versterken van de sociale veerkracht, zodat meer Almeerders kunnen meedoen, zich gezond voelen, zich ontwikkelen, en zich mede-eigenaar van de stad voelen.

2 Analyse: ontwikkelingen en opgaven voor Almere

Analyses over de krachten en risicofactoren van Almere zijn niet nieuw. Er is een grote hoeveelheid aan verschillende onderzoeken, beleidsnotities en statistische gegevens die inzicht biedt in hoe de sociale opgaven in Almere eruitzien. De gegevens die we in dit advies op tafel leggen over de sterke en zwakke kanten van Almere zijn daarom ook niet nieuw; veel punten kwamen al eerder aan de orde in recente rapporten over Almere. Op basis van al deze informatie hebben we geprobeerd een zo feitelijk mogelijke basis te schetsen, en ook hebben we uitgezocht waarin Almere zich onderscheidt van gemeenten waarmee Almere kenmerken deelt. Wat maakt Almere uniek en anders en waar wordt het meer dan andere gemeenten mee geconfronteerd?

2.1 Leeswijzer

Dit hoofdstuk beschrijft de sociale kansen en kwetsbaarheden van Almere aan de hand van de analyse van bestaande data en onderzoek en benchmark met andere gemeenten (2.2). We doen dit – voor de leesbaarheid - in woorden; de vele achterliggende cijfers en tabellen zijn te vinden in de reeds eerdergenoemde tussenrapportage De staat van Almere; grip op sociale opgaven. In paragraaf 2.3 schetsen we de beelden en prioriteiten van inwoners en organisaties en tenslotte volgt in 2.4 een samenvatting van de ontwikkelingen en opgaven samen waarvoor Almere zich op de korte en langere termijn gesteld weet. Ook benoemen we een aantal principes of randvoorwaarden die Almeerders belangrijk vinden bij het invullen van de vervolgstappen en het maken van keuzes.

2.2 Hoe staat Almere ervoor?

Almere is en blijft een unieke stad

Almere is de snelst groeiende stad van Nederland. Naar het model van de tuinstad (‘garden city’) van Ebenezer Howard is Almere vanaf de jaren zeventig opgebouwd uit afzonderlijke stadsdelen, met elk hun eigen karakter. Hoewel buitenstaanders Almere soms zien als een eenzijdige aaneenschakeling van buitenwijken, zijn er grote verschillen in sfeer en uitstraling. Bekijk het contrast tussen de woonerven in Almere Haven en het zelfbouwexperiment Oosterwold. Almere is een aantrekkelijke, groenblauwe stad waar je goed en (relatief) betaalbaar kunt wonen en waar dankzij de aanhoudende groei een pioniersgeest blijft waaien. Veel inwoners (vooral de jongeren) zijn trots op hun stad – zo bleek tijdens de gesprekken met jongere in het co-onderzoek en tijdens de dialoogavond!

Steeds meer grootstedelijke opgaven

Met de snelle stedelijke ontwikkeling kwamen de sociale opgaven. De problemen van de ‘grote stad’ zijn inmiddels ook in Almere geland. En hoewel de stormachtige groei van de stad de komende jaren wordt voortgezet, komen bijna vijftig jaar na oplevering van de eerste woningen, ook de eerste ouderdomskwalen. In de centra van de stadsdelen Almere Haven, Stad, Buiten en (in mindere mate) Almere Poort staan concentraties van grootstedelijke problematiek op gespannen voet met het beeld van de tuinstad waar het prettig en veilig wonen is. Hier zien we veel huishoudens rond het sociaal minimum, eenoudergezinnen en hoog-risicojongeren voor wie de verleidingen van drugscriminaliteit nabij zijn. In deze buurten staan verhoudingsgewijs de meeste sociale huurwoningen. Maar ook in andere Almeerse wijken is alertheid nodig op sociaal gebied. De dreiging van georganiseerde vormen van criminaliteit vraagt om extra aandacht, zeker in het licht van de aanhoudende stedelijke groei. Opvallend is ook dat Almeerders hun gezondheid minder positief waarderen dan inwoners van vergelijkbare steden en in alle leeftijdsgroepen veel eenzaamheid voor komt.

Oudere wijken vertonen tekenen van slijtage

In verschillende oudere wijken zijn tekenen van fysieke en sociale slijtage zichtbaar. De woningen zijn verouderd en niet altijd goed onderhouden, de publieke ruimte raakt verschraald en achter verschillende voordeuren is sprake van multiproblematiek. Juist bij deze oudere wijken – waaronder grote delen van Almere Haven, de Stedenwijk, de Staatsliedenwijk en de oudere buurten van Almere Buiten – is al langer sprake van een instroom van kwetsbare bewoners en een uitstroom van de middenklasse, mede doordat veel Almeerders wooncarrière maken in hun eigen stad. Met name in de Binnenring van Almere Haven valt bovendien de sterke dubbele vergrijzing op: niet alleen neemt het aantal ouderen snel toe, deze ouderen worden gemiddeld ook steeds ouder. Tegelijkertijd daalt het aantal kinderen en jongeren hier het sterkst.

Een diverser wordende bevolking

De stad die bij de start functioneerde als woon-werkstad voor gezinnen, met een overloopfunctie voor nabijgelegen grote steden, is nu een superdiverse stad geworden. Na Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Diemen en Vaals kent Almere de grootste diversiteit naar herkomst. Dit kan het samenleven ingewikkelder maken omdat bewoners zich minder goed herkennen in hun buurtgenoten. Geleidelijk nam het aandeel alleenstaanden in de afgelopen decennia toe en de vergrijzing zorgt ervoor dat het aantal eenpersoonshuishoudens verder stijgt. Ook het aantal eenoudergezinnen groeide de afgelopen tien jaar snel - verhoudingsgewijs zelfs sneller dan het aandeel alleenstaanden. Het percentage eenoudergezinnen ligt in Almere fors hoger dan in andere steden. Mogelijk speelt hierbij mee dat gescheiden ouders uit nabijgelegen gemeenten onderdak vinden in Almere. De voorzieningenstructuur is echter niet altijd goed toegesneden op alleenstaanden en gescheiden ouders.

Veel kwetsbare jongeren

Een rode draad die opdoemt uit de vele onderzoeken en beleidsdocumenten is dat het niet met alle Almeerse jongeren goed gaat. Oorzaken hiervan liggen in een lage onderwijskwaliteit, een relatief hoge schooluitval en de hiermee samenhangende jeugdwerkeloosheid en de zorgelijk hoge jeugdcriminaliteit – deze is vergelijkbaar met een stad als Rotterdam. Ook telt de stad relatief veel kinderen die opgroeien in armoede, met name in eenoudergezinnen. Echtscheidingen komen in Almere relatief vaak voor. Zeker als sprake is van complexe (v)echtscheidingen, kan dit nadelige gevolgen hebben voor kinderen – wat weer kan leiden tot een grotere vraag naar jeugdhulp (en relatief vaak ook jeugdbescherming). Dit alles kan verstrekkende gevolgen hebben voor toekomstige generaties. Want een kwetsbare jeugd is een voorspeller van afnemende sociale veerkracht in de toekomst.

Veel huishoudens in bestaansonzekerheid

Almere telt relatief veel bewoners met schulden en laaggeletterden. Mogelijke oorzaken hiervan zijn de eenzijdige economische structuur van Almere en het relatief hoge aandeel praktijkgeschoolden. De uitdaging is om in de toekomst juist ook hoger opgeleiden aan Almere te binden. Hoewel het aantal banen snel is gegroeid, heeft Almere nog steeds een scheve woon-werkbalans – terwijl er ook indicaties zijn dat er binnen Almere nog veel onvervulde vacatures zijn. De reistijd veroorzaakt geregeld filestress en gevoelens van druk op ouders. Bovendien is de Almeerse economie conjunctuurgevoelig, wat kan zorgen voor extra onrust en onzekerheid in huishoudens. Die kan meedoen en vooruitdenken (bijvoorbeeld over hoe jij wilt bijdragen aan jouw buurt, een vereniging, of op de school van je kinderen) belemmeren. De coronacrisis versterkte de bestaansonzekerheid waarmee veel Almeerse huishoudens al kampten. Hetzelfde geldt nu voor zorgen over energieprijzen en inflatie.

Eenzaamheid bij jong en oud

In Almere is sprake van opvallend veel eenzaamheid onder alle leeftijdsgroepen: jongeren, volwassenen en ouderen. Eenzaamheid kent verschillende oorzaken en gevolgen. De indruk bestaat dat Almeerders niet altijd aansluiting kunnen vinden bij activiteiten en (aanvullend) onderwijs in hun buurt. In tegenstelling tot andere steden kent Almere nauwelijks een eigen geschiedenis of tradities die verbindend kunnen werken. Bovendien hebben veel inwoners door de snelle groei van de stad weinig nabije sociale en familiaire netwerken. Almeerders werken bovengemiddeld vaak buiten hun eigen stad. Dit werkt belemmerend om in de eigen woonomgeving een sociaal netwerk op te bouwen. Ook speelt mee dat Almere een jonge stad is met veel verhuisbewegingen binnen de gemeente. In de nieuwe buurt moeten sociale contacten vaak vanaf nul worden opgebouwd. Hierbij hielp niet dat er de afgelopen jaren beperkte aandacht en investeringen uitgingen naar ontmoetingsfuncties in buurten en wijken. Eenzaamheid kan gevolgen hebben voor de mentale gezondheid, en op langere termijn voor de bestaanszekerheid en uitkeringsafhankelijkheid van inwoners. Tot slot wordt eenzaamheid in verband gebracht met het relatief lage vertrouwen in overheden en instituties – getuige ook de lage opkomst bij verkiezingen.

Voorzieningen niet altijd adequaat

Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken in Almere is in de afgelopen jaren beperkt ingespeeld op het bevorderen van sociale samenhang. Maatschappelijke voorzieningen in nieuwe wijken worden pas gebouwd nadat er voldoende bewoners gevestigd zijn en soms komen ze uiteindelijk helemaal niet tot stand vanwege bezuinigingsopgaven. De grote reisafstanden tussen wijken maken het voor inwoners zonder eigen vervoer of met een beperkt budget moeilijk om gebruik te maken van voorzieningen elders in de stad. In sommige oudere wijken zorgt zowel de toename van eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens, als de dubbele vergrijzing voor een mismatch tussen voorzieningenvraag en -aanbod. In Almere vraagt bovendien de kwaliteit van de jeugdhulp aandacht. Gezinnen met complexe hulpvragen worden niet altijd passend geholpen. Voor kwetsbare jongeren is een samenhangende aanpak nodig. In hoeverre is de gezinsstad in transitie toegerust op de ingewikkelde sociale opgaven van het komende decennium?

Uitgewerkte tekst infographic: Hoe staat Almere er voor?

Begonnen als groene, jonge gezinsstad, maar nu steeds meer een gewone grote stad met grote stadsproblematiek.

Ontwikkeling bevolking (in vergelijking met andere steden)
  • Aanhoudende bevolkingsgroei
  • Snel toenemende diversiteit 
  • Dubbele vergrijzing (meer ouderen en ouderen worden steeds ouder)
  • Groot percentage eenoudergezinnen
Wat gaat er goed?
  • Er is veel ruimte en groen, de verschillende wijken hebben elk een eigen sfeer, er is weinig segregatie in wijken, woningen zijn (relatief) betaalbaar en er wordt nog steeds volop gebouwd.
  • De economie groeit waardoor het aantal beschikbare banen toeneemt en er zijn veel praktisch opgeleiden beschikbaar voor de maakindustrie.
  • Inwoners (vooral jongeren) zijn trots op hun stad; ze wonen er graag en willen bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit.
Wat zijn de uitdagingen? 
  • Bestaanszekerheid: Veel inwoners zijn onzeker over de toekomst (eenoudergezinnen, jongeren, mensen die een uitkering ontvangen); ze hebben geldzorgen, niet passende huisvesting of problemen met werk of opleiding. Er is ook een groot risico op armoede en schulden bij kleine ondernemers, werkenden met een onzeker contract.
  • Vergrijzing: Groeiende vraag naar zorg en passende woonruimte, eenzaamheid onder ouderen.
  • Sociaal weefsel is broos: Eenzaamheid is hoog bij diverse groepen: jongeren, ouderen, alleenstaanden. Er zijn weinig ontmoetingsplekken.
  • Veel kwetsbare jongeren: Relatief hoge schooluitval, hoge jeugdwerkloosheid, stijgende jeugdcriminaliteit en opgroeien in kwetsbaar gezin.
  • Voorzieningen zijn niet altijd aanwezig of adequaat.

2.3 Wat vinden Almeerders belangrijk?

De uitkomsten van de analyse en vergelijkende benchmark zoals samengevat in 2.2 zijn, zowel aan de thematafels als in het co-onderzoek, getoetst bij en verdiept door de Almeerders zelf: bij bewoners, sociale professionals en ambtenaren. Het doel was om een dieper inzicht te krijgen in de sociale staat van Almere en grip te krijgen op risicofactoren en beschermende factoren. Op de afsluitende dialoogavond is een en ander verder aangescherpt.

Algemene thema’s en beelden

Per thematafel stond steeds één specifiek onderwerp uit de documentenstudie en benchmark centraal. De keuze voor deze thema’s werd gemaakt door de projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van organisaties en inwoners en medewerkers van de gemeente Almere. De volgende vijf onderwerpen kwamen aan de orde:

  1. Bestaanszekerheid
  2. Eenzaamheid
  3. Sociale kwaliteit en ruimtelijke omgeving
  4. Jong in Almere
  5. Sociale basis

In het co-onderzoek was het onderwerp van de gesprekken niet vooraf bepaald, maar fungeerden de genoemde thema’s als aandachtspunten in het gesprek met inwoners, waarbij per groep sprake was van accentverschillen; bij ouderen was eenzaamheid een groot thema, bij alleenstaande ouders lag de nadruk op bestaanszekerheid en bij jongeren ging het over de sociale kwaliteit en kansen voor jongeren.

De algemene analyse werd door alle gesprekspartners breed herkend en onderschreven – soms wél met de kanttekening dat het beeld sterk was toegespitst op problemen en knelpunten en minder op de kansen en krachten van Almere.
In veel gesprekken kwam een gevoel van verbondenheid met de stad naar voren. Deze ‘civic pride’ werd vooral vaak door jongeren benadrukt. Hun wortels liggen in Almere. Ze voelen zich thuis in hun wijk, hebben er hun vrienden, waarderen de ruimte, de suburbane omgeving en willen er ook in de toekomst blijven wonen. Wonen in Amsterdam of een andere ‘oude stad’ is voor hen vaak geen aantrekkelijke optie. Ook andere gesprekspartners kenden die verbondenheid, maar jongeren formuleerden deze het meest expliciet.

In de gevoerde gesprekken kreeg de nabije wereld van buurt en wijk veel aandacht. Waar in het documentenonderzoek is gekeken naar het brede sociale domein, juist in samenhang met stedelijk of wijk overstijgend beleid, lag in de gesprekken sterk het accent op de uitwerking van beleidsinspanningen in de buurt en de straat. Daar vind je de problemen van de bewoners, maar oplossingen liggen geregeld ook daarbuiten. De gesprekspartners zijn zich terdege bewust dat armoede, bestaansonzekerheid, of ‘de woningnood’ zich niet op wijkniveau laten oplossen – maar velen zijn wel van mening dat kracht en verantwoordelijkheid van burgers en organisaties in de wijk beter benut kan worden bij de aanpak van problemen.

Nabijheid

Het belang van de directe omgeving bij het versterken van bestaanszekerheid, opgroeien en oud worden is door inwoners en organisaties vaak benadrukt. Het gaat hier over het schaalniveau van de wijk of van de buurt. “Richt je daarbij op alle wijken/buurten in Almere” was de boodschap. Niet alleen op de “rode gebieden”, ook “groene” en “oranje” gebieden verdienen aandacht. Door je niet exclusief op de ‘kwetsbaren’ te richten, voorkom je een gesloten beleid met strakke grenzen, afgebakende ‘targets‘ (alleen voor …) en vormen van stigmatisering. Stel je open voor álle bewoners, dat maakt het ook mogelijk dat sterke schouders en zwakke schouders zich met elkaar kunnen verbinden en dat mensen in achterstandsposities kunnen profiteren van sociale netwerken van bewoners die steviger in hun schoenen staan. Maar dit ideaal, zo maakten de gesprekken duidelijk, komt niet spontaan tot stand; de verschillende groepen inwoners en organisaties komen elkaar niet vanzelf tegen. Het vraagt gerichte inspanningen en investeringen van lokale overheid, maatschappelijke organisaties en maatschappelijk initiatief. Kort gezegd: zet in op samenlevingsopbouw.

Nabijheid is ook een belangrijke waarde omdat veel bewoners aangewezen zijn op hun directe omgeving door beperkte mobiliteit. Denk aan jonge kinderen, ouderen, mensen met beperkingen of bewoners met weinig geld. Omdat Almeerse buurten zo sterk van elkaar verschillen, past een standaardaanpak niet. Hier hoort de werkwijze bij om steeds per wijk, buurt, straat te kijken waar kansen liggen en strategisch en tactvol aan te sluiten op het aanwezige potentieel en het initiatief van bewoners en sleutelpersonen.

Hechtere sociale verbindingen

Hoewel veel inwoners aangeven zich Almeerder voelen, gaven gesprekspartners ook aan dat sociale verbanden in Almere vaak los zijn. De jonge geschiedenis werd genoemd als verklaring voor deze losse sociale bindingen. Het ontbreekt de stad (nog) aan gedeelde historische plaatsen, tradities en gemeenschappelijke verhalen. Daarnaast blijven uiteenlopende groepen bewoners van buiten toestromen. Veel Almeerders hebben hun sociale netwerken (familie, vrienden, maar ook hun werk) buiten de stad liggen en zijn daardoor minder georiënteerd op hun directe woonomgeving. Opa en oma wonen ver weg, tradities van buurtactivisme hebben zich nog niet genesteld, terwijl de huidige wijken een stevig gevestigd institutioneel weefsel van organisaties missen, denk aan bewonersorganisaties, straatgroepen en speeltuinverenigingen. Het sociale cement van Almere lijkt nog niet uitgehard. Bewoners zouden graag zien dat er meer wordt geïnvesteerd in hechtere sociale verbindingen.

Passende wijkvoorzieningen

In bijna alle gesprekken was dit een prominent thema. Verschillende groepen hebben hier een eigen perspectief op. Jongeren kijken anders naar hun wijk dan ouderen of eenoudergezinnen, zien andere kansen en tekorten, hebben andere wensen, maar allen maakten helder dat de huidige voorzieningeninfrastructuur actualisering verdient. Almere is niet meer de gezinsstad van voorheen en daarom vragen veel van de huidige voorzieningen om aanpassing/vernieuwing. Er zijn ook hiaten; sommige leeftijdsgroepen worden onvoldoende bediend. Waar zijn de voorzieningen waar jongeren boven de 18 jaar terecht kunnen voor hun zorgen, levensvragen en voor talentontplooiing? Voor deze leeftijdsgroep is een vaste plek belangrijk, zoals jongerencentrum Trapnotov in Almere Haven. Daar treffen ze een luisterend oor, kunnen ze chillen, anderen ontmoeten, én is er een activiteitenprogrammering dat op hen toegesneden is. In veel andere wijken missen ze een dergelijke vaste plek. In recent gerealiseerde wijken zijn belangrijke basisvoorzieningen voor groepen bewoners afwezig.

Passende wijkvoorzieningen zijn ook gewenst in de directe omgeving van mensen. Goed bereikbaar, toegankelijk, waar je voor niets of weinig geld een kop koffie kunt krijgen of van faciliteiten gebruik kunt maken. Ook de inzet van de corporatiesector bij het realiseren van ontmoetingsplekken kwam aan de orde. Veel van hun hoofdbewoners hebben een beperking (lichamelijk, psychisch), zijn 65 jaar of ouder met een broze gezondheid, vaak alleenstaand of zijn alleenstaande ouder van een gezin met jonge kinderen. Juist deze groepen zijn vanwege hun beperkte mobiliteit gebaat bij voorzieningen op loopafstand voor ontmoeting, contacten en gezelligheid, mogelijk een maaltijd. De aanwezigheid daarvan is niet alleen voor bewoners zelf belangrijk, maar ook voor mantelzorgers die vaak verder weg wonen en niet elke dag in staat zijn familieleden te bezoeken. Het probleem is dat het beroep op corporatiewoningen groot is – mensen staan lange tijd op de wachtlijst – waardoor corporaties niet lichtvaardig panden beschikbaar kunnen stellen die als ‘huizen’, ‘kamers’ of ‘warme plekken’ van de wijk te kunnen functioneren.

Uit de gesprekken bleek overigens dat veel inwoners niet bekend zijn met soms wél aanwezige ontmoetingsplaatsen en voorzieningen. Niet iedereen weet van het bestaan van buurtbiebs, taalkamers en buurtkamers. De vindbaarheid van initiatieven is bij sommige (met name minder taalvaardige) groepen gering. Ook professionals geven aan dat zij het overzicht missen over wat er in een wijk aanwezig is; deze terreinkennis ontbreekt op sommige plekken of is versnipperd aanwezig over veel personen. Buurtapps en een (digitale) sociale kaart zijn aangedragen als mogelijke oplossingen voor deze tekortschietende informatievoorziening. Maar voor sommige (minder digivaardige) inwoners is het nodig om sleutelpersonen in te zetten die als gids of vraagbaak kunnen fungeren; vrijwilligers, sociale professionals of ambtenaren met voldoende zicht op het maatschappelijke initiatief in de wijken zouden een dergelijke rol kunnen oppakken.
Deze terreinkennis vraagt om een brede kijk op voorzieningen. Ontmoeten vindt niet alleen plaats binnen publiek gefinancierde wijkaccommodaties en buurthuizen, maar ook binnen commerciële voorzieningen en voorzieningen voortkomend uit maatschappelijk initiatief. Ouderen van Almere Poort vertelden dat zij de gezelligheid in de wijk missen. Ze missen een centrum met (goedkope) winkeltjes of een plek waar je “effe een bakkie ken doen.” Het kan dus ook gaan om de snackbar, de sportschool, de kringloopwinkel met een buurthuisfunctie of ontmoetingsplekken van religieuze organisaties. Een ander voorbeeld is De Wegwijzer aan de ‘reli-boulevard’ in Almere. Hier komen op zondag honderden Almeerders samen met vijfendertig verschillende nationaliteiten en zestien verschillende evangelische denominaties. De Wegwijzer vervult belangrijke maatschappelijke taken met talrijke vrijwilligers. De Wegwijzer is een voorbeeld van een wijk overstijgende multifunctionele voorziening, ook een onderwerp dat ter sprake kwam.

Welke voorziening past bij welk schaalniveau, en welke functies kun je in accommodaties combineren? Door verschillende functies in wijkaccommodaties onder te brengen, is er een breed aanbod mogelijk voor verschillende groepen gebruikers. Naast onbekendheid werd ook aangeven dat niet alle ontmoetingsplekken goed bereikbaar zijn (met name voor ouderen en mensen met een beperking), dat gemeentelijk vastgoed vaak duur is en dat buurtcentra in zelfbeheer gebrekkig functioneren omdat ze vaak geannexeerd worden door een specifieke groep gebruikers. Op sommige plekken is professioneel beheer te prefereren boven zelfbeheer. Ook op het punt van hartelijkheid, vriendelijkheid en welkom heten kunnen accommodaties stappen zetten. De verschillende punten die naar voren zijn gebracht wijzen opnieuw op de grote waarde die inwoners en professionals hechten aan samenlevingsopbouw.

Adequate buitenruimten

Over buitenruimten is veel gezegd. Almere zou als groenblauwe stad met zijn buitenruimten, meer dan nu het geval is, kunnen excelleren. Nodig zijn buitenruimten die aanzetten tot verpozen, ontmoeten en bewegen. De beoordeling van de buitenruimte verschilt sterk per wijk. Sommige ouders wijzen op het gebrek aan schone of veilige speelplekken voor jonge kinderen, anderen zijn juist erg tevreden over hun leefomgeving. Inwoners gaven aan dat ze zich beperkt voelen in hun mobiliteit door slecht onderhouden trottoirs, onveilige looproutes met veel obstakels voor rollatorgebruikers of kinderwagens of een te korte oversteektijd bij busbanen in de wijk. Sommige publieke ruimten hebben een kwaliteitsslag nodig. In een samenhangend programma is hier voor de bestaande en te realiseren wijken van Almere grote winst te boeken.

Het belang van sociaal en pedagogisch kapitaal

Een flink deel van de Almeerders verkeert in een sociaal isolement. Ze missen een sterk sociaal netwerk en met name de groep die moet rondkomen van een uitkering of minimuminkomen ervaart veel stress door geldproblemen, huisvestingsperikelen, gezondheidsklachten of opvoedingsproblemen. Leven is voor deze groep vooral ‘overleven’. Het ontbreekt hen aan sociaal kapitaal: de toegang tot netwerken voor hulp, sociale ondersteuning en praktisch advies. Sociaal kapitaal is ongelijk verdeeld. Wie langdurig in een situatie van armoede verkeert, raakt geïsoleerd van de samenleving. Als er weinig geld is voor deelname aan sport, verenigingen of feestjes (economisch kapitaal) dreigen bestaande contacten langzaam uit te doven. Moeders van eenoudergezinnen maakten dit pregnant duidelijk. Hun sociale netwerken zijn vaak beperkt (als gevolg van verhuizing na scheiding) en de combinatie van financiële krapte, werk- en zorgtaken maakt dat ze moeilijk in staat zijn om te investeren in nieuwe contacten. Hetzelfde geldt voor ouderen op hoge leeftijd die partners en leeftijdsgenoten hebben zien wegvallen. Gezondheidsproblemen, afnemende mobiliteit en een laag inkomen dragen bij aan een sociaal isolement van ouderen.

In diverse gesprekken bleek dat vrijwillige initiatieven in Almere een cruciale bijdrage kunnen leveren aan het versterken van sociale netwerken en lotgenotencontact. De voorzorgcirkels voor ouderen en initiatieven als Moms4Momsvoor alleenstaande moeders kwamen ter sprake, jongeren die ouderen met de computer leren omgaan, en kleine initiatieven als buurtbiebs, weggeefinitiatieven, rommelroutes en coronamaatjes. Het samenspel tussen sociale professionals en buurtinitiatieven kan met de juiste vormen van facilitering verder versterkt worden, werd benadrukt. In sommige wijken vraagt dat om serieuze investeringen, op andere plekken kan met erkenning en waardering, een klein budget en een plek in een gastvrije accommodatie worden volstaan.

In de gesprekken wezen inwoners en organisaties erop dat er nog een groot potentieel aan vrijwilligerswerk aanwezig is waar nog geen beroep op wordt gedaan. “Mensen willen wel”, maar vraagverlegenheid weerhoudt hen actief te worden als vrijwilliger. “Stap op hen af”, was hun advies. Richt je in het bijzonder op mensen die aan de vooravond staan van hun pensioen. Het UWV en Werk & Inkomen werden in de gesprekken als belemmerende krachten aangemerkt bij het mogelijk maken van vrijwilligerswerk. Ook werd opgemerkt dat initiatieven vanuit de buurt nog te weinig worden omarmd (“Start bij de inwoner voor de invulling van plannen en voorzieningen.”) Voorts werd genoemd dat maatschappelijk initiatief niets mag kosten. Een ‘initiatievenpot’ kan een oplossing zijn, maar het manco daarvan is dat het niet om structureel geld gaat.

In het geval van ‘pedagogisch kapitaal’ gaat het over de mate waarin ouders kunnen beschikken over een rijke pedagogische omgeving. De stabiliteit van het gezin behoort daartoe, de pedagogische competenties van de ouders; maar ook de rol die andere volwassenen in de omgeving van kinderen buiten de thuissituatie kunnen vervullen (buren, wijkgenoten, sportcoaches, kerkgenoten en vrijwilligers). Een stimulerende sociale infrastructuur is nog zo’n cruciale component. Het gaat onder andere om adequate peuteropvang, sterke basisscholen, en een sociaal veilig speelklimaat in de directe omgeving. Ook meer en betere samenwerking tussen verschillende partijen die zich met jeugd bezighouden (met een gezamenlijk loket in de wijk) zou volgens verschillende gesprekspartners kunnen bijdragen aan een betere benutting van beschikbare hulp en snellere en adequate ondersteuning van opvoeders. Opnieuw: nabije voorzieningen en de nabije fysiek-ruimtelijke omgeving zijn belangrijk. Elk van deze componenten vragen acties, via mentorprojecten kunnen bijvoorbeeld betekenisvolle volwassenen aan jongeren gekoppeld worden.

Het belang van herstel van vertrouwen

Het begrip vertrouwen kwam vaak voorbij in de gevoerde gesprekken. Er is in Almere sprake van wantrouwen bij een deel van de inwoners ten aanzien van de gemeente en dit wantrouwen werkt door naar maatschappelijke organisaties, die worden gezien als het verlengstuk van de overheid. De organisaties die direct contact hebben met inwoners moeten meermaals aangeven dat zij niet van de gemeente zijn. De lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is een andere indicatie van dit wantrouwen. In dit verband wordt wel van ‘afhaken’
gesproken.2 Vooral laagopgeleide Nederlanders die zichzelf als ‘gewone mensen’ beschouwen, lijken zich door politiek en overheid onvoldoende gezien, gehoord en gerepresenteerd te voelen. Ofwel: juist de mensen die de overheid het meest nodig hebben, en er waarschijnlijk het meest mee in aanraking komen, hebben het minste vertrouwen in de overheid. Ze ervaren een neerbuigende behandeling, en door de taal die ambtenaren en politici – bijna altijd hoger opgeleiden, voelen ze zich op afstand gezet. Voor hen is dit het zoveelste bewijs dat politiek en overheid ver afstaan van de vragen, zorgen en noden die hen in hun dagelijkse leven bezighouden. Dat alles vertaalt zich, zeker ook in Almere, in opkomst- en stemgedrag bij verkiezingen. Lager opgeleiden stemmen relatief vaak niet of zij stemmen op anti-establishment- en buitenstaanders-partijen.

Daarnaast zijn er frustraties onder bewoners over hun deelname aan recente participatieprocessen. Wat is er met hun input gedaan? De afstandelijke bureaucratische logica hindert ook bij het tot ontplooiing brengen van maatschappelijk initiatief. De boodschap was hier: benader als gemeente en instanties bewoners individueel en persoonlijk en richt je naar hun verhalen en hun leefwereld. In de gesprekken zijn we de spreekwoordelijke “best persons” tegengekomen, bewoners die systeemwereld en de leefwereld weten te verbinden. Maar ze kunnen het niet alleen. Het beroep op de burger is het afgelopen decennium – in ieder geval beleidsmatig – toegenomen. Dit beroep op de burger zal in de toekomst, gezien een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, eerder toe- dan afnemen.

Hierbij is de aanwezigheid van een netwerk van professionals in de wijk een groot voordeel. Welzijnsorganisaties beschikken over de nodige expertise op het terrein van samenlevingsopbouw en gemeenschapsvorming. Het is belangrijk dat deze organisaties op sterkte zijn waar het gaat om het stimuleren en faciliteren van maatschappelijk initiatief, zodat ze een rol kunnen vervullen bij het vertrouwensherstel tussen burgers en gemeentelijke instanties. Met meer ruimte en vertrouwen geven en de juiste vormen van facilitering en stimulering zijn belangrijke stappen te zetten. Van belang daarbij is dat daarbij oog is voor de diversiteit van dit maatschappelijk initiatief; in de gesprekken bleek dat sommige inwonersorganisaties zich niet goed gehoord voelden, omdat door de gemeente alleen met grote partijen zoals bijvoorbeeld Breed Overleg Plus en de Adviesraad Sociaal Domein gesproken wordt.

Inzet op preventie

Met het optimaal benutten van het aanwezige maatschappelijke initiatief krijgt preventie inhoud. Het belang van preventie is een terugkerend thema in de gesprekken. De opgave waar Almere voor staat is om waar mogelijk het beroep op specialistische, zwaardere en kostbare zorg en hulpverlening uit te stellen en te verruilen (‘substitueren’) voor welzijnspraktijken: praktijken waarin eerstelijnsprofessionals met bewoners samen optrekken. Dit wordt wel ‘de-institutionalisering’, ‘vermaatschappelijking van de zorg’, ‘de-medicalisering’ of ‘normalisering’ genoemd. Oud worden doe je idealiter zo lang mogelijk in het eigen huis, ingebed in informele verbanden, omringd door nabije voorzieningen en waar mogelijk wegblijvend van instellingen, ziekenhuizen en zorgprofessionals. Jeugdzorg dient idealiter zo kort mogelijk, zo licht mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo tijdig mogelijk te worden vormgegeven. Het liefst door eerstelijnsvoorzieningen in de wijk, dicht bij de school en het ouderlijk huis.

De rijksoverheid heeft recent ingezet op een reeks preventie-akkoorden en budget om preventiebeleid extra kracht te geven, voorbeelden zijn het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het Sportakkoord II waar ook de gemeente Almere gebruik van kan maken.
In verschillende gesprekken kwam naar voren dat extra inzet op samenlevingsopbouw kan helpen om de preventie te versterken. Een voorbeeld zijn de voorzorgcirkels in Almere, waarin relatief vitale ouderen meer kwetsbare ouderen ondersteunen. Het is een maatschappelijk initiatief dat zich leent voor opschaling. De gemeente Almere, werd betoogd, zou kunnen helpen bij deze opschaling, zonder het eigenaarschap over te nemen.

Continuïteit

Discontinuïteit is te zeer de norm in het huidige sociaal beleid en in organisatie- en uitvoeringspraktijken ervan. De duurzame relatie met mensen en wijken staat daardoor onder druk. Inwoners en cliënten hebben steeds vaker te maken met sociaal werkers en medewerkers jeugd- en wijkverpleging die elkaar in hoog tempo aflossen. Ze missen vertrouwde gezichten. Dit frustreert de relationele continuïteit en maakt het moeilijk om resultaten te boeken. Sociaal werkers, wijkverpleegkundigen, wijkagenten, corporatiemedewerkers hebben een contact- en contextberoep. Vaak hebben ze te maken met cliënten of bewoners die op sociale afstand van hen staan of die zelf een sociale afstand tot hen ervaren. Vaak zitten ze niet op een professional te wachten en is hun wantrouwen groot. Om die afstand te overbruggen, is het belangrijk dat sociaal werkers de tijd krijgen om contact te leggen en te onderhouden. Niet alleen om de persoon in kwestie te leren kennen, maar juist ook om zicht te krijgen op hun omgeving. Daarom is de geringe continuïteit van hulpverleners en de grote uitval van personeel in het sociaal domein zo’n groot probleem. Er is nauwelijks de tijd om een band op te bouwen.

Ook in Almere is dit in veel situaties de praktijk. In de gesprekken is wel een gewenste richting aangegeven. Die is: investeren in relaties, weten wat je aan elkaar hebt, niet je visie en je doelstelling bij de geringste tegenwerking of modegril veranderen, zorgen voor duidelijke financiële en meerjarige randvoorwaarden, gericht op het investeren in een duurzaam werkklimaat dat professionals in staat stelt zich te richten op hun kerntaak en de relatieopbouw met cliënten en wijken. Voor de gemeente Almere is het terugbrengen van discontinuïteit geen gemakkelijk opgave, omdat bewoners (door te verhuizen) en eerstelijnsprofessionals (door van werkkring te veranderen of ander werk te zoeken) ook voor veel discontinuïteit zorgen. De discontinuïteit is dus zeker niet alleen te wijten aan de eventuele grilligheid van het lokaal sociaal beleid. Toch is het belangrijk het onderwerp met alle betrokkenen te onderkennen en te kijken waar kansen liggen om continuïteit aan te brengen, zowel in beleid als in uitvoeringspraktijken.

Integraliteit en samenhang: bewoners en gezinnen niet opknippen

In het (brede) sociaal domein ontbreekt een holistische manier van kijken waarbij personen en gezinnen als één geheel worden gezien, en niet als een optelsom van deelproblemen. Door de verregaande arbeidsdeling, het opknippen van te controleren deeltaken, maar ook door discontinuïteit lukt het vaak niet goed om personen die met meerdere problemen kampen, goed te helpen. Een meer generalistische, beter op elkaar afgestemde (integrale, inclusieve) werkwijze is nodig. In verschillende gesprekken spraken professionals en inwoners deze wens uit. Om met de moderne overheid te kunnen dealen, hebben mensen bureaucratische vaardigheden, navigatievaardigheden en adaptieve vaardigheden nodig. Niet iedereen heeft deze vaardigheden. Inwoners missen ‘instantie-kapitaal’.4 Wees je bewust, schreef de WRR (2017), dat Nederland ongeveer 2,5 miljoen laaggeletterden van 16 jaar en ouder telt en dat 18 procent van de Nederlanders tussen 12 en 74 jaar weinig computervaardigheden en 9 procent zeer weinig computervaardigheden bezit.5 Veel mensen met een onzeker bestaan worstelen met problemen die op verschillende domeinen tegelijkertijd spelen. Ze moeten hun weg zien te vinden in allerlei processen en procedures van instanties: papieren invullen, inloggen op websites, weten waar je moet zijn, het juiste (meewerkende) gedrag vertonen richting instanties. De overheid zien ze als een stressfactor, als een onvoorspelbare en onbetrouwbare partner. De toeslagenaffaire heeft dit wantrouwen verder vergroot – ook in Almere.

De gemeente Almere kan hierbij voor kwetsbare inwoners een belangrijke steun zijn door het aanbod van lokale voorzieningen te versimpelen en inwoners adequaat te helpen bij benutten van alle mogelijkheden van inkomens- en maatschappelijke ondersteuning.
Samenwerking over leefgebieden heen was eveneens een thema in de gesprekken. Het kan helpen als er fysieke locaties komen waar verschillende organisaties met diverse expertises bij elkaar komen en overleggen over casussen en waar bewoners praktische hulp krijgen. De ‘Sociaal Café’-bijeenkomsten die wijkteams in samenwerking met huisartsen in Almere Haven organiseren, worden als een goed voorbeeld gezien. Ook kwam ter sprake dat bewoners onvoldoende de weg weten naar voorzieningen (bijvoorbeeld de Voedselbank) en niet op de hoogte zijn van allerlei inkomensregelingen. Instanties die een rol vervullen in de sociale basis, kunnen zich meer als grensorganisaties opstellen en hun uitvoerende werkers als grenswerkers. Met grenswerkers wordt bedoeld dat professionals zich ook over de grenzen van de eigen discipline durven te bewegen. Dan gaat het om de leraar die oog heeft voor de sociale noden van leerlingen, om de winkelier die stageplaatsen aanreikt, de woonconsulent van de woningcorporatie die niet alleen reparaties uitvoert, maar ook let op het sociaal functioneren van kwetsbare huurders, et cetera. Ook dit kwam voorbij in de gesprekken. Concreet gaat het onder andere om organisaties als de politie, de school, de winkeliersvereniging, de sportclub, de fanfare, de public health organisatie, de GGZ en GGD, het wijkteam, de woningcorporatie en de religieuze organisatie. Op het moment dat zij hechter samenwerken op sociaal gebied, vormt zich een krachtige coalitie die in samenhang veel succesvoller kan opereren dan nu afzonderlijk het geval is.

    2.4 Synthese: gezinsstad in transitie

    Het beeld dat oprijst uit de benchmark, het documentenonderzoek, het co-onderzoek en de vele gesprekken met Almeerders is dat van een gezinsstad in transitie. De groene, jonge en suburbane gezinsstad begint steeds meer overeenkomsten te vertonen met andere grote steden. Tegelijkertijd functioneert Almere, juist door haar snelle groei en haar geplande karakter, in veel opzichten anders dan veel andere steden. Opvallend zijn ook de contrasterende beelden die heersen over Almere. Tussen hoe Almere ooit is bedacht en wat ze na vijftig jaar is geworden. Maar ook tussen hoe de gemeente zichzelf graag ziet en profileert (de toekomstgerichte en experimentele stad met pioniersgeest) en de soms minder rooskleurige sociale werkelijkheid. Juist daarom is het belangrijk dat de gemeente nu en in de toekomst extra aandacht schenkt aan het sociaal functioneren van de stad, zo onder-strepen de gevoerde gesprekken.

    Gezinsstad met grootstedelijke uitdagingen

    Hoewel het met veel Almeerders goed gaat, kent de stad structurele kwetsbaarheden. Met de transformatie tot grote stad, kwamen ook de stedelijke problemen tot wasdom. Almere telt een forse groep inwoners die een helpende hand nodig heeft, niet alleen van elkaar maar ook van de gemeente, het maatschappelijk middenveld en de sociale basis. De gemeente zal adequaat moeten inspelen op een aantal blijvende ontwikkelingen. Naast de verdere groei van de stad, vragen de (super)diversiteit van haar bevolking, het relatief grote aandeel eenoudergezinnen en de aanwezigheid van relatief veel kwetsbare jongeren om aandacht – zeker ook gezien de toename van ernstige vormen van jeugdcriminaliteit. Armoede, schulden en bestaansonzekerheid zijn thema’s die de lokale beleidsagenda de komende jaren zullen blijven domineren. De aanpak van eenzaamheid is een andere grote opgave voor Almere. Relatief veel jongeren, volwassenen en ouderen lijden aan gevoelens van eenzaamheid waarbij een risico bestaat op verdere mentale en fysieke gezondheidsproblemen. In Almere wonen relatief veel 70-plussers nog zelfstandig, maar naar verwachting komt voor een grote groep ouderen de ouderdom relatief snel met gebreken. Dit vraagt om beleidsmatige alertheid. Hetzelfde geldt voor veiligheid: naast jeugdcriminaliteit waarbij geweld niet wordt geschuwd, is in Almere sprake van hoge risico’s op ondermijning.

    … maar ook onderscheidende kwaliteiten en hulpbronnen

    Tegenover deze forse uitdagingen staan verschillende sterke punten van Almere. Want er zijn krachtige hulpbronnen in de Almeerse samenleving aanwezig. De groei van de beroepsbevolking en het aantal banen is een positieve ontwikkeling. De aanwezigheid van relatief veel mbo’ers is kansrijk gezien de grote vraag naar praktijkgeschoolden in de oude en nieuwe maakindustrie. Ook de beperkte ruimtelijke segregatie, de kwaliteit van de publieke ruimten en de aanwezige natuur, de tevredenheid over de eigen woning, de relatief lage woonlasten en de mogelijkheid om in Almere een wooncarrière te doorlopen, maken Almere tot een aantrekkelijke stad om te wonen. Hoewel de sociale samenhang en het verenigingsleven in Almere minder ontwikkeld zijn, zijn we in het onderzoek wel veel inwoners tegengekomen die bereid zouden zijn om zich actief in te zetten voor hun wijk of buurt. Zo is er een vitale groep 70-plussers ‘in de derde levensfase’ (na de pensionering). Deze laatste groep kan vrijwillig, mits adequaat gefaciliteerd, een rol vervullen in de zorg en ondersteuning van minder zelfredzame ouderen. Ook de aanwezigheid van relatief veel jongeren is een troefkaart waar het gaat om het inspelen op een vergrijzend en relatief wit vrijwilligerskader. De toekomst van het vrijwilligerswerk ligt waarschijnlijk niet in het continueren van bestaande organisaties, maar wel in nieuwe, flexibele en meer diverse initiatieven van de Almeerse jeugd.

    Randvoorwaarden en principes voor het brede sociaal domein

    De aard en omvang van deze opgaven en uitdagingen worden breed herkend, zo laten de gesprekken met Almeerders en met stedelijke samenwerkingspartners zien. Bovendien levert de gemeente op veel van deze opgaven en uitdagingen al de nodige beleidsmatige inzet. Toch bestaat binnen de stad – onder de geraadpleegde inwoners, sociale professionals en beleidsambtenaren – overeenstemming dat de gemeente hier, samen met maatschappelijke organisaties, verenigingen, (sociaal) ondernemers én de Almeerders zelf, de komende jaren extra de schouders onder moet zetten. Ook omdat Almere beschikt over de benodigde voedingsbodem en de hulpbronnen om de gewenste en noodzakelijke stap voorwaarts te zetten.
    Naast de hierboven genoemde inhoudelijke aandachtspunten zijn er op basis van de gesprekken ook een aantal leidende principes aan te wijzen die inwoners van Almere en professionals belangrijk vinden in het samenwerken aan een sterke en veerkrachtige samenleving in Almere.

    Het gaat dan om:

    • Werk aan nabijheid
    • Herstel het vertrouwen
    • Zet in op preventie
    • Zorg voor continuïteit
    • Werk aan meer samenhang (integraal) en versimpeling van het aanbod
    • Zorg voor vindbaarheid van informatie
    • Benut en versterk de kracht van inwoners

    3 Ons advies aan Almere

    Hoe kan de gemeente, samen met inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers de komende jaren effectief inzetten op de versterking van de sociale en maatschappelijke veerkracht van Almere? Gezien de aard en omvang van de opgaven lijkt extra inzet wenselijk. Daarbij dwingt de complexiteit en verwevenheid van de uitdagingen tot het maken van keuzes, ook gezien de schaarste aan middelen en menskracht.

    In paragraaf 3.1 gaan we in op wat specifiek of onderscheidend is voor Almere en wat dit vraagt van het gemeentelijk beleid. Daarna werken we de drie speerpunten uit die actueel en relevant zijn voor Almere. Naast de vraag welke speerpunten moeten worden opgepakt, dient ook nagedacht te worden hoe deze kunnen worden gerealiseerd. Mogelijk kunnen leidende principes, samen ontwikkeld en gekozen met de Almeerse samenleving, helpen bij het maken van keuzes en het aanbrengen van focus. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 3.3.

    3.1 Waarin is Almere uniek?

    Nog geen vijftig jaar na de bouw van de eerste woningen nadert Almere een kwart miljoen inwoners. Geen stad in Nederland groeide zo snel, en geen stad van deze omvang is zo ruim en groen opgezet als Almere. Waar andere steden organisch groeiden en soms zelfs honderden jaren oud zijn, ontstond Almere in korte tijd vanaf de tekentafel. Ook al zijn veel van de sociaal-maatschappelijke opgaven waarvoor Almere staat, dezelfde als in veel andere grote steden, de context blijft wel bijzonder.

    Bekende maar complexe uitdagingen

    Naar verwachting krijgt Almere blijvend te maken met hardnekkige sociale problemen bij huishoudens zoals eenzaamheid, werkloosheid, (jeugd)criminaliteit, huiselijk en seksueel geweld, dakloosheid, opvoedings- en verslavingsproblematiek. Er zullen zorgen blijven over sociale stabiliteit, over polarisatie en het vertrouwen in instituties. Het onderwijs staat in Almere al langere tijd onder druk, tot uiting komend in achterblijvende CITO-scores, leraren- en personeelstekort, en in gezin gerelateerde problematiek. Verder is er de uitdaging om een toenemend aantal mensen met een beperking (fysiek, zintuiglijk, verstandelijk, psychisch) beter te laten meedoen (inclusieve samenleving). Zeker nu de (dubbele) vergrijzing zich aankondigt.

    Daarnaast zullen er altijd opgaven zijn die zich onverwacht aandienen of die plotseling om extra aandacht vragen, zoals de opvang en integratie van asielzoekers en personen uit Oekraïne. Almere weet er alles van. Het zijn bekende vraagstukken, maar een aantal zijn verscherpt of hebben nieuwe gezichten gekregen als gevolg van actuele ontwikkelingen als de coronacrisis, de Toeslagenaffaire en de energiecrisis. Het zijn bovendien ingewikkelde problemen, met veel partijen, onduidelijke probleemdefinities en zonder eenvoudige oplossingen, mede veroorzaakt door de onvoorspelbaarheid en ingewikkeldheid van beleid en uitvoering.

    …manifesteren zich in Almere soms anders dan elders

    De ontstaansgeschiedenis en de onderscheidende kenmerken van de stad, maken dat sommige opgaven zich in Almere anders manifesteren en ontwikkelen dan in andere steden. Want meer dan andere steden, is Almere in beweging. Door de aanhoudende groei van de stad, door de nog steeds overwegend jonge bevolkingsopbouw (ondanks de oprukkende vergrijzing), de snel toenemende etnisch-culturele diversiteit en de transitie van gezinsstad naar een stad met steeds meer alleenstaanden. Door de aanhoudend snelle groei en de vele verhuizingen binnen de stad, lijken sociale bindingen relatief zwak. De sociale (steun)netwerken van nieuwe Almeerders – maar ook van Almeerders die er al lang wonen - liggen doorgaans buiten de stad. Velen pendelen heen en weer voor hun werk. En ook wie binnen de stad verhuist, komt vaak in een nieuwe omgeving terecht waar de eigen persoonlijke sociale basis fragiel is. Dagelijkse drukte, file- en andere vormen van stress kunnen het opbouwen van nieuwe, nabije contacten belemmeren. Zeker bij huishoudens waar de bestaanszekerheid in het geding is en het sociaal en pedagogisch kapitaal gering is.

    Werken langs twee sporen

    Het unieke van Almere bestaat uit de cumulatie van drie elementen:

    • De algemene grote stadsproblematiek.
    • De ‘new town’ problematiek en de mobiliteit en nog beperkte binding van inwoners aan de stad.
    • De aanhoudende groei die de stad nog doormaakt.

    Deze uniciteit vraagt landelijke erkenning. Almere is onzes inziens de enige stad in Nederland die deze drie kenmerken combineert, terwijl eén element al om een stevige aanpak vraagt. Deze uniciteit vraagt van Almere dat zij, om sociaal duurzaam te kunnen groeien, moet werken vanuit een tweesporenbeleid. Enerzijds gericht op de bestaande en veranderende stad, en anderzijds op de nieuwe groeiende stad die gestalte krijgt in de bouw van tal van nieuwe wijken. Deze twee sporen kunnen en mogen niet los van elkaar worden gezien. In dit tweesporenbeleid ligt een unieke kans voor Almere. Enerzijds is er de sociale problematiek, vooral geconcentreerd in de oudere stadwijken, anders zijn er mogelijkheden voor groei en innovatie om veerkrachtige burgers en bedrijven aan te trekken – die juist ook de verouderde wijken van een nieuw elan kunnen voorzien.

    Het twee sporenbeleid samengevat

    Spoor 1: Versterk de sociale veerkracht in de bestaande wijken en vergroot de maatschappelijke kansen van de Almeerders.

    Spoor 2: Benut de toekomstige stedelijke groei, in het licht van de groeiambities en de hierover gemaakte afspraken met Rijk, provincie en MRA, om de stad als geheel te versterken. Zorg dat in de nieuw te ontwikkelen wijken van meet af aan de randvoorwaarden op orde zijn voor talentontwikkeling, sociale stabiliteit en veerkracht.

    Integrale inzet en een lange adem

    Het integraal werken aan een sociaal duurzame, en toekomstbestendige stad, biedt kansen om inwoners, organisaties en infrastructuur te verbinden. Het werken vanuit dit tweesporenbeleid moet een basishouding worden in het gemeentelijk beleid. Niet alleen in het sociaal domein. Voor een effectieve aanpak van de sociaal-maatschappelijke opgaven die zich nu aftekenen in Almere, is het belangrijk dat alle betrokken beleidsdomeinen, en alle relevante stedelijke samenwerkingspartners, zich committeren aan een meer integrale werkwijze. Dit vereist een niet-vrijblijvend domeinoverstijgende inzet en afstemming. En het vraagt om continuïteit en vasthoudendheid, om een lange adem. Niet enkel aan de slag gaan met losse, voor het eigen beleidsdomein bekende en herkenbare opgaven, in de veronderstelling dat andere beleidsdomeinen ook ‘hun ding’ doen. Het verdient aanbeveling om een gezamenlijke meerjaren-agenda op te stellen met gezamenlijke gedragen maatschappelijke doelstellingen waar de verschillende partners zich aan verbinden.

    Het aanpakken van complexe, diepgewortelde problemen, vraagt dat overheden, samen met maatschappelijke organisaties, hun sectorale inzet ‘kantelen’ naar de opstapeling van problemen in de stad – ook om te voorkomen dat toekomstige inwoners in vergelijkbare patronen worden gezogen. Daarbij is het essentieel dat de samenhang of integraliteit niet beperkt blijft tot beleidsnota’s, maar dat ze vorm en inhoud krijgt in de buitenwereld. In de werkelijkheid waarop die nota’s betrekking hebben. Een laag inkomen, slecht betaald werk, tijdelijke contracten, slechte huisvesting, thuisloosheid, werkloosheid, problematische schulden en gezondheidsproblemen hangen samen. Vaak kampen mensen in een bestaansonzekere positie met een combinatie van deze problemen, daarom dienen ze in samenhang te worden opgepakt.

    Integraal werken druist soms in tegen de institutionele logica van organisaties; slagvaardig samenspel ontstaat vanuit een heldere taakverdeling tussen betrokken partijen, die ieder hun eigen kwaliteit inbrengen.6 Naast de gemeente geldt dit ook voor instellingen, formele en informele organisaties en inwoners. Integraal werken is echter niet alles en iedereen overal bij betrekken. Het betekent vooral de eigen taak zo goed mogelijk uitvoeren, daarbij verder kijken dan de eigen sectorale doelstellingen, respect tonen voor elkaars positie en elkaar waar nodig verder helpen.7 Om schotten tussen domeinen en organisaties te kunnen doorbreken, is het helpend om gedeelde ambities en een gedeelde taal te ontwikkelen.
    Naast het bewust voeren van een op integraliteit gestoeld tweesporenbeleid, moet er aandacht zijn voor het schakelen tussen schaalniveaus. Sommige voorzieningen en interventies zijn nodig op buurt- en wijkniveau, andere vragen om inzet of afstemming op stedelijk of regionaal niveau. Daarbij is het ook belangrijk om alert te zijn op de belangrijke (en soms kwetsbare) overgangsmomenten in de levensloop van inwoners.

    Formuleer een gezamenlijke integrale meerjaren-agenda

    Formuleer een gezamenlijke integrale meerjaren-agenda gebaseerd op commitment van partners uit verschillende beleidsdomeinen, waarbij sprake is van een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden.

    3.2 Drie speerpunten voor het brede sociaal domein

    Uit de kenmerken, ontwikkelingen en opgaven die voortkomen uit de analyse van documenten over Almere, de vergelijkende benchmark en de gesprekken die in de eerste helft van 2023 met Almeerders – zowel als inwoners en als professionals – zijn gevoerd, destilleerden we de speerpunten voor een nieuw beleidskader sociaal domein.

    Drie speerpunten voor het brede sociaal domein

    1. Zet stevig in op bestaanszekerheid.
    2. Versterk de sociale en pedagogische basis.
    3. Verbind het fysieke, sociale en economische domein.

    3.3 Zet stevig in op bestaanszekerheid

    Het stevig inzetten op bestaanszekerheid is een noodzakelijke eerste stap om de huidige en toekomstige Almeerders perspectief te bieden. In dit adviestraject is deze conclusie dit voorjaar reeds getrokken. Nu bij het afronden van het advies is bestaanszekerheid een prominent beleidsconcept geworden. Bij nagenoeg alle politieke partijen vormt het een centraal thema in de partijprogramma’s en campagne voor de aanstaande Tweede Kamer verkiezingen. Onder meer het rapport Een zeker bestaan (2023) van de Commissie Sociaal Minimum heeft daarvoor ook munitie aangedragen.

    Het risico van deze collectieve omarming is dat de betekenis van bestaanszekerheid ofwel te smal (‘meer geld voor de minima’) of te breed ingevuld wordt (‘alles is bestaanszekerheid en iedereen heeft ermee te maken’).8 Bestaanszekerheid raakt vooral die groepen die het SCP omschrijft als ‘de onzeker werkenden’ en ‘het precariaat’, deze maken respectievelijk 10% en 6,3% van de bevolking uit. Deze categorieën behelzen de traditionele achterstandsgroepen, maar ook een deel van de middenklasse die moeilijk het hoofd boven water kan houden en tweeverdieners die door chronische ziekte of als gevolg van baanverlies of een echtscheiding financiële problemen krijgen.

    Bestaanszekerheid vraagt in de eerste plaats om een adequaat uitkeringsniveau en minimumloon waarmee mensen de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen betalen. Alleen: in het aanreiken van een toereikende financiële basis heeft de gemeente een beperkte rol. Het is de landelijke overheid die voor een toereikend sociaal minimum als basis moet zorgen. Inzet in de gezamenlijke lobby van gemeenten en anderen is hierin ook voor Almere van belang. Wel kan de gemeente middels individueel maatwerk via de bijzondere bijstand en een flankerend lokaal armoedebeleid een bijdrage leveren.

    Maar bestaanszekerheid is meer dan het zorgdragen voor een toereikende financiële bestaansbasis. Waar Almere een grotere rol in kan vervullen is een bijdrage leveren aan zaken als het stimuleren van meedoen op de arbeidsmarkt, het versterken van de lokale economie, adequate scholing, een proactieve schulddienstverlening, toegang tot zorg, zorgen dat inwoners een dak boven hun hoofd hebben, en dat personen die blijvend van een uitkering afhankelijk zijn kunnen blijven meedoen (maatschappelijke participatie).

    Ook kan de gemeente inwoners van Almere meer bestaanszekerheid aanreiken door regels eenvoudiger en doenlijker te maken, door in wijken/buurten een toegankelijke sociale infrastructuur te realiseren waar proactief hulp en ondersteuning aangereikt wordt aan mensen die moeite hebben met administratieve systemen, financiële kwesties en sociale zelfredzaamheid. Een proactieve opstelling is hierbij belangrijk omdat veel inwoners uit schaamte geen hulp zoeken en/of bestaande voorzieningen in wijken niet weten te vinden.

    Componenten van het inzetten op bestaanszekerheid
    • Participatie op de reguliere arbeidsmarkt
    • Participatie in beschut werk en middels vrijwilligerswerk
    • Versterken van de lokale economie
    • Vroegsignalering, preventie en radicale aanpak van schulden

    Participatie op de reguliere arbeidsmarkt

    Om ervoor te zorgen dat Almeerders mee kunnen doen in de samenleving, kan het onbenut arbeidspotentieel beter gemobiliseerd worden10, en is een stevige inzet nodig op de terreinen van onderwijs, economie en (een inclusievere) arbeidsmarkt. In Nederland is de afgelopen twintig jaar het aantal werkenden met een flexibel contract sterk toegenomen. Voor de flexibel werkenden is de baan- en werkzekerheid geringer en de kans om werkloos te worden fors hoger dan voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De flexibilisering zorgt ervoor dat het steeds langer duurt voordat (jonge) mensen voldoende (financiële) zekerheden hebben om een woning te kopen en een kinderwens te realiseren. Mensen met flexibel werk hebben een grotere kans op armoede, en minder goede toegang tot scholing. Ze verrichten vaker werk met een zwaardere fysieke belasting, doen vaker gevaarlijk werk, zijn vaker slachtoffer van een arbeidsongeval en hebben minder toegang tot een bedrijfsarts dan werknemers met een contract voor onbepaalde tijd. Het resultaat is dat grote groepen werkenden zodanig in de knel komen dat gesproken kan worden van een nieuwe “sociale kwestie”.11 Het beleid van het Rijk en van Almere kan erop gericht zijn om te zorgen dat inwoners minder afhankelijk zijn van meerdere flexibele nulurencontracten.

    Participatie in beschut werk en binnen vrijwilligerswerk

    Voorts kan de gemeente Almere - in nauwe samenwerking met belangrijke stakeholders - personen die blijvend van een uitkering afhankelijk zijn meer bestaanszekerheid bieden. Het gaat om een diverse groep (veelal laag opgeleid) met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, waaronder personen met een psychische kwetsbaarheid of onbegrepen gedrag, en/of mensen met een verstandelijke beperking. Deze groep is geholpen met vrijwilligerswerk, dagstructurerende activiteiten, een baan in een beschutte setting dan wel een ‘basisbaan’12. Basisbanen zijn banen waaraan niet langer de eis van doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt wordt gesteld, zo ook niet de productiviteitseisen van de reguliere arbeidsmarkt. Gemeenten experimenten ermee en ook de Commissie sociaal minimum houdt een pleidooi voor de inzet van deze banen.

    Tot voor kort waren de inspanningen van gemeenten vooral gericht op de uitstroom naar werk van kansrijke categorieën bijstandsgerechtigden. Voor personen die weinig of geen perspectief op de arbeidsmarkt hebben, was er minder oog. Dit gold in het bijzonder voor ‘het granieten bestand van de bijstand’. Dat is veranderd.13 Zie als voorbeeld het programma Meedoen werkt van de gemeente Amsterdam. In dit programma draait het om Vitamine A, om aandacht. Vertrouwen staat centraal, niet controle in het contact met cliënten. De gemeente nodigt bijstandscliënten uit met een brief waarin staat dat ze zich verheugen op het gesprek, in plaats van een brief te sturen waarin ze iemand opdragen om te verschijnen op de burelen van de sociale dienst. Het ‘andere gesprek’ of ‘het prettige gesprek’ worden de gesprekken genoemd. De gesprekken worden in de wijk gevoerd, niet meer bij gemeentelijke loketten. Ook andere gemeenten kiezen voor een dergelijke benadering14 Hierbij past geen gestandaardiseerde benadering met één contactmoment per jaar, maar maatwerk afgestemd op de individuele situatie van de betreffende bijstandsgerechtigde15. De kosten van de bijstand lopen dan wel niet terug (geen uitstroom naar betaald werk), maar maatschappelijke kosten kunnen dalen: cliënten zijn minder vaak ziek, worden gezonder oud en woning en woonomgeving vallen mogelijk minder snel ten prooi aan verloedering.

    Bij het aanreiken van beschutte werk omgevingen kan het bedrijfsleven in Almere een belangrijke rol vervullen. Werkgevers zouden meer dan nu het geval is plaats kunnen inruimen voor mensen die niet aan hoge productiviteitsnormen kunnen voldoen.

    Versterken van de lokale economie

    Voor de versterking van de lokale economie is het behulpzaam om slimme verbindingen te leggen tussen beleidsvelden, lokaal en regionaal. Gedacht kan worden aan het versterken van de banden met en tussen onderwijsinstellingen, meer aandacht voor kleinschalig ondernemen, etnisch ondernemerschap en het wegnemen van barrières voor wijk-economische activiteiten. De uitspraak van Jane Jacobs ‘nieuwe ideeën in oude gebouwen’ lijkt voor Almere op het eerste gezicht lastig in te vullen. Er zijn geen oude industriële panden, maar wel leegstaande kantoren en winkelruimten die kansen bieden voor maatschappelijke initiatief, zowel voor starters als voor meer gevestigde bedrijven. De uitdaging is samen met corporaties, onderwijsinstellingen, zorginstellingen en het bedrijfsleven te kijken op welke wijze bestaand vastgoed hiervoor kan worden benut en hoe dit kan worden gefinancierd. Wat is nodig (voor wie, hoeveel) en wat is er financieel mogelijk?

    Belangrijk is dat bij de realisatie van nieuwe wijken in het programma van eisen van de bestemmingsplannen het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid aandacht krijgt. Almere is van plan 75.000 woningen te gaan bouwen de komende decennia. Woonwijken bieden plaats aan een breed palet van economische activiteiten; 45% van de stedelijke bedrijvigheid vond daar al ruim tien jaar geleden plaats16. Aan de keukentafel, in de eigen garage, op zolder begint men een eigen bedrijf. Elk jaar vindt een toename van het aantal eenmanszaken en kleine bedrijven plaats. Werken in of dichtbij huis vermindert filestress en helpt jonge ouders bij hun complexe dagindeling. Diversiteit aan gebouwen en functies versterkt de veerkracht van een gebied en heeft positieve effecten op de leefbaarheid. In een gemengd gebied zijn verspreid over de dag mensen aanwezig, dus ook ‘eyes on the street’ (sociale controle, sociale veiligheid). Kinderen zien dagelijks wat werken is, zodat het voor hen geen abstract begrip is. Er is meer draagvlak voor voorzieningen en diensten, bijvoorbeeld horeca en winkels, wat ontmoetingen stimuleert en waar ouderen van kunnen profiteren (een loopje, een praatje)17. In toenemende mate komen mensen met een migratieachtergrond naar Almere. Het is de moeite waard te kijken hoe gemeente ondernemersambities bij deze instromers kan faciliteren. De Omgevingswet biedt het kader om integrale visie te formuleren waarin wonen, werken, leren, zorgen en creatieve ontmoeting in samenhang vervlochten worden.

    Vroegsignalering, preventie en radicale aanpak van schulden

    De bestaanszekerheid van een deel van de Almeerders staat onder druk door armoede en vooral door problematische schulden. Het zijn vaak de problematische schulden die ervoor zorgen dat mensen leiden onder stress, geen verstandige beslissingen meer kunnen nemen, geen plannen meer kunnen maken en zelfstandig niet meer uit de problemen kunnen komen. Het zelfstandig oplossen van schulden is voor velen problematisch vanwege de omvang en complexiteit door de veelheid van organisaties, de (snel veranderende) gedetailleerde wetgeving, de verschillende regimes van invordering en de complexiteit van de vordering.18

    Op het hebben van schulden of verkeren in armoede rust nog altijd een groot taboe. Veel mensen melden zich dus pas als de problemen hoog opgelopen zijn. Preventie en vroegsignalering door bijv. scholen, huisartsen en wijkwerkers zijn daarom van groot belang. Voorlichting over hulp bij geldproblemen zou vaker moeten worden ingebouwd in ontmoetingsactiviteiten, e.d. en tevens is het belangrijk om te investeren in de deskundigheidsbevordering van professionals en vrijwilligers in het herkennen van signalen. Daarbij is het belangrijk om oog te hebben voor de financiële zelfredzaamheid van specifieke groepen, denk bijvoorbeeld aan LVB-jongeren. Ook nazorg blijft een belangrijk aandachtspunt. Iemand uit de financiële sores halen is één ding, hem of haar er blijvend uit weten te houden is weer iets anders.

    3.4 Versterken van de sociale en pedagogische basis

    In de meest simpele voorstelling bestaat de sociale basis uit alles wat burgers zelf doen en ondernemen. In een meer ambitieuze invulling gaat het ook om alle vrij toegankelijke voorzieningen (formeel, informeel) waar burgers geen verwijsbriefje of ‘indicatie’ voor nodig hebt. Ofwel, het betreft een combinatie van burgerinitiatieven, vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties. De sociale basisvoorzieningen raken aan álle aspecten van het dagelijkse leven: ontmoeting, mantelzorgondersteuning, onderwijs, opvoeding, werk, gezondheid, wonen, bewegen, cultuur en veiligheid19 20. Het gaat dus ook om de welzijnsorganisatie, winkelvoorziening, school, gezondheidscentrum, huisartspost, buurthuis, politiepost, voedselbank, kickboks school, kerk en moskee, woningcorporatie, et cetera. Ook al zullen niet al deze partijen zichzelf zien als deel van die sociale basis. De sociale basis heeft een belangrijke fysieke-ruimtelijke component. Denk aan pleinen, parken, plantsoenen, stoepen, Cruyff-courts, skatebanen, buurttuinen, jeu de boules-banen, et cetera. In de sociale basis krijgt de ontmoetings- en bewegingsfunctie van publieke ruimte grote nadruk.

    In een recente kamerbrief en in een position paper van het ministerie van VWS en een aantal landelijke kennisinstellingen wordt deze definiëring gepreciseerd door drie lagen te onderscheiden in de sociale basis;

    • De persoonlijke sociale basis - een inwoner en diens netwerk.
    • De gemeenschappelijke sociale basis – de formele en informele netwerken van inwoners in de wijk.
    • De institutionele sociale basis 21 - de accommodaties, collectieve voorzieningen en andere laagdrempelige voorzieningen waar iedere inwoner gebruik van kan maken zoals buurthuizen, het Centrum Jeugd & Gezin, bibliotheken, de buurtsportcoach en scholen. Daarnaast bestaat dit uit betaalde krachten (sociaal werkers zoals het welzijnswerk en het jeugd- en jongerenwerk).

    Gemeenten spelen in elk van deze lagen een verschillende rol. Elke laag biedt aanknopingspunten voor het versterken van de bestaansbasis van haar burgers/inwoners.

    Een onderdeel van de sociale basis is de pedagogische basis, het deel dat bijdraagt aan het opgroeien, het opvoeden en de ontwikkeling van kinderen en jongeren. De pedagogische basis wordt gevormd door contacten tussen mensen onderling, hun sociale relaties en de verbinding met wat er in hun leefomgevingen aanwezig is:

    • Pedagogische sociale relaties bestaan tussen ouders, kinderen en jongeren, formele en informele medeopvoeders, die reageren, reflecteren en anticiperen op de ontwikkelbehoefte en opvoedrelatie van kinderen en jongeren, ouders en opvoeders. In een sterke pedagogische basis is de interactie in deze verbanden alert en respectvol.
    • Pedagogische leefomgevingen, zowel fysiek als online, bestaan uit voorzieningen, diensten en plekken waar ouders, opvoeders, kinderen en jongeren gebruik van maken. In een sterke pedagogische basis zijn deze leefomgevingen dienstbaar aan en op complementaire wijze afgestemd op behoeften en vragen rondom opgroeien en opvoeden.

    Bron: Nederlands Jeugdinstituut (2022).

    De pedagogische basis heeft een intrinsieke waarde in het versterken van het welzijn en het opgroeien van jeugdigen. Als de gemeente Almere inhoud wil geven aan preventie en vroegsignalering, dan is de aanwezigheid van jongerenwerk, sportverenigingen, scholen die investeren in schoolmaatschappelijk werk belangrijk. Het beter toerusten van de basisinfrastructuur rondom het opgroeiende kind kan in sommige gevallen bijdragen aan een lager gebruik van zware vormen van jeugdhulp.22

    Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit advies maakt duidelijk dat er voor de gemeente Almere nog grote uitdagingen liggen bij het versterken van de sociale en pedagogische basis. Zo telt de gemeente veel kwetsbare jongeren en dat is een voorspeller van afnemende sociale veerkracht in de toekomst. Het is belangrijk om hen op tijd te helpen. Er is ook veel eenzaamheid in stad. Eenzaamheid kan grote gevolgen hebben voor de mentale gezondheid en op langere termijn leiden tot uitkeringsafhankelijkheid, politieke apathie en verlies van vertrouwen in overheden en instituties. De sociale basis kan voor deze groep een belangrijke steun zijn. Meer in het algemeen kan de sociale basis een rol vervullen bij het bieden van bestaanszekerheid aan kwetsbare burgers.

    Het onderzoek brengt een aantal krachtige hulpbronnen van Almere in beeld. De stad bezit een groot potentieel aan vrijwilligers, evenals veel maatschappelijk initiatief, en er zijn ontmoetingsplaatsen die nog onvoldoende bekend zijn bij de inwoners van Almere. Maar een extra beroep op burgerkracht zal niet voldoende zijn, ook andere investeringen in de sociale en pedagogische basis zijn nodig om de ‘veerkracht’ van jongeren, volwassenen en ouderen te versterken. Het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en de Brede Specifieke Uitkering (SPUK) bieden de gemeente Almere investeringsmogelijkheden om de sociale en pedagogische basis te versterken. Belangrijk is daarbij oog te hebben voor de continuïteit.

    Hoe de gemeente samen met partners kan inzetten op een sterkere pedagogische en sociale basis, vraagt om nadere uitwerking. De gemeente Almere doet er goed aan om zowel de ambities op dit vlak, als de wijze waarop ze wil dat partners hieraan bijdragen, zo concreet mogelijk te maken. Het kan helpen om bij alle beleidskeuzes twee vragen te stellen:

    1. Hoe versterkt en/of belemmert deze beleidskeuze de sociale en pedagogische basis?
    2. Welk effect heeft de keuze op het welzijn van mensen?

    Echt investeren in veerkracht luistert nauw. Naast het feit dat hele veerkrachtige mensen soms heel hard hulp nodig kunnen hebben, mag je gebrek aan veerkracht niet zien als een individueel probleem (en hiermee verantwoordelijkheid). Met de preventieve wijkaanpak wordt hier (deels) gehoor aan gegeven.

    Componenten voor het versterken van de pedagogische en sociale basis
    • Impuls op het terrein van jeugd- en gezinshulp.
    • Inzet op samenlevingsopbouw.
    • Preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit.
    • Onderwijskwaliteit, rijke schooldag en maatschappelijke diensttijd.

    Impuls op het terrein van jeugd- en gezinshulp

    Voor een impuls op het terrein van jeugd- en gezinshulp is een combinatie nodig van brede collectieve preventie gericht op alle jongeren en het juist bij risicogroepen heel snel kunnen handelen, zowel onder de 16 jaar als bij 16+. Met name risicogedrag op het terrein van criminaliteit dreigt vaak al op zeer jonge leeftijd, dit vraagt daarom heel vroeg om aandacht.

    Het is ook belangrijk om een actief aanbod aan te bieden ter voorkoming van scheidingen. En waar deze toch plaatsvinden te zorgen dat ouders beter uit elkaar gaan, wat tot een verminderde inzet van jeugdhulp en jeugdbescherming leidt. Voorbeelden hiervan zijn een ‘echtscheidingsloket’ of relatiebemiddeling (zie het programma ‘Scheiden zonder schade’).

    Om problemen die vaak leiden tot behoefte aan en/of gedwongen inzet van jeugdhulp bij de wortel aan te pakken, is het cruciaal dat andere domeinen hun verantwoordelijkheid nemen. Niet al deze domeinen vallen binnen de gemeentelijke verantwoordelijkheid (denk aan de Zvw (Zorgverzekeringswet) voor de GGZ), maar veel wel, zoals wonen, werk en inkomen, schulden, Wmo. Hier is bestuurlijke commitment voor nodig, en mandaat bij (jeugd-) hulpverleners om andere domeinen in beweging te krijgen voor hun deel van de oplossing. Dit raakt ook aan het versterken van bestaanszekerheid.

    Inzet op samenlevingsopbouw

    Een specifieke opgave voor Almere ligt op het terrein van samenlevingsopbouw. In Almere komen een aantal elkaar versterkende maatschappelijke ontwikkelingen bij elkaar die het contact tussen groepen niet gemakkelijk maken en inwoners en gezinnen kunnen isoleren.

    Daarom is het belangrijk dat Almere investeert in:

    • Verbinders; in wijken en buurten met kwetsbare bewoners is een actieve inzet van professionele verbinders nodig om te zorgen dat mensen met elkaar in contact komen. Vaak zal langdurige aandacht en steun nodig zijn om bijvoorbeeld buurtcirkels en lotgenotengroepen te organiseren. In andere wijken volstaat een faciliterende benadering. Samenlevingsopbouw was traditioneel exclusief verbonden met de beroepsgroep opbouwwerkers. Dat is veranderd. De opbouwwerkfunctie heeft zich deels verplaatst naar andere organisaties, de lokale overheid en naar maatschappelijke ondernemingen. Voorts zijn personen actief in samenlevingsopbouw vanuit een secundaire functie. Denk aan een wijkagent, een corporatiemedewerker of aan een betaald voetbalorganisatie (BVO) die betrokken is bij maatschappelijke activiteiten. Samen met de welzijnsorganisaties in de stad zou gekeken kunnen worden in welke mate de opbouwwerkfunctie voldoende aanwezig is in de verschillende wijken van de stad en waar deze mogelijk versterkt dient te worden, juist met hulp van andere (secundaire) spelers in de samenlevingsopbouw.
    • Een adequate sociaal-fysieke infrastructuur van accommodaties en buitenruimten; bij het stimuleren en faciliteren van contacten zijn ontmoetingsplekken cruciaal. Dat hoeft niet altijd het klassieke buurthuis of het bibliotheekfiliaal te zijn; het kan ook de snackbar, kringloopwinkel, de vechtsportschool, het Hema-restaurant of de kerk zijn. In een superdiverse stad als Almere zijn publieke buitenruimten bij uitstek ook plaatsen waar uiteenlopende groepen met elkaar in contact kunnen komen. Om deze ontmoetingsfunctie op verschillende niveaus (wijk, buurt, stedelijk) in Almere te versterken zijn gerichte investeringen wenselijk. In een samenhangend programma kan hier voor de wijken van Almere grote winst geboekt worden.
    • Woningbouwprogramma’s die contactlegging stimuleren; ook wooncomplexen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van contacten. Vooralsnog is er weinig aandacht voor vernieuwende woonvormen met gemeenschappelijke voorzieningen, terwijl gemeenschappelijke binnentuinen of ontmoetingsruimten bij uitstek plekken zijn die bewoners met elkaar in contact kunnen brengen. Ook meergeneratie-woningen en ‘knarrenhoven’ zijn in dit verband relevante woonvormen.
    • Flankerend sociaal beleid; samenlevingsopbouw krijgt ook gestalte in aanpalende beleidsvelden. Contact tussen groepen wordt ingewikkeld als mensen gescheiden onderwijs volgen, wonen en leven. Woonbeleid is hier belangrijk. Er zijn vanuit de optiek van samenlevingsopbouw goede redenen om vast te houden aan het ideaal van de gemengde wijk. Ook vanuit een oogpunt van inlevingsvermogen. Mensen met goede banen en opleidingen ontmoeten dan ook burgers in een meer kwetsbare positie. Ze hoeven niet in hetzelfde gebouw te wonen, maar wél in dezelfde wijk. Dit impliceert dat er meer woningen moeten komen voor middengroepen in wijken die nu kwetsbaar zijn, en dat in gegoede wijken meer huisvesting moet komen voor mensen met een smalle beurs, beperkingen of gezondheidsproblemen.
    Bewoners en invloed

    Een belangrijk onderdeel van samenlevingsopbouw is het betrekken van inwoners bij zaken die hun (directe) woonomgeving betreffen. Het is vooral de uitdaging om inwoners te bereiken die afhaken bij formele, traditionele vormen van burgerraadpleging (brieven sturen, avondjes uitschrijven, enquête). De ‘unusual suspects ‘zullen via sleutelpersonen of met een persoonlijk gesprek waaruit vertrouwen spreekt overgehaald moeten worden. Bewoners in een meer kwetsbare positie zijn het meest afhankelijk van maatregelen van overheden en maatschappelijke organisaties, hebben het meeste belang bij het hebben van invloed, maar vinden het ingewikkeld omdat via formele inspraak en adviesraden te doen. Of doen dat wel, maar voelen zich dan onvoldoende gehoord of begrepen. Ze ervaren sterk dat beleid niet over hen gaat. De kunst is met hen in contact te komen. Het gaat daarbij niet om meer gesprekken, maar om betere gesprekken.

    Professionele goed luisterende ambtenaren en opbouwwerkers zijn belangrijk, zo ook eerlijke procedures. Als inwoners een participatief proces als open en eerlijk ervaren, draagt het bij aan het vertrouwen in de gemeente en aan draagvlak voor beleid. Dit vergt aandacht voor de manier waarop burgers, bewonersinitiatieven en ambtenaren met elkaar praten en vraagt om méér te focussen op het proces en minder op de uitkomsten. Burgerbetrokkenheid richt zich op de vertaling van diverse maatschappelijke vraagstukken (eenzaamheid, sociale veiligheid, sociale cohesie) en transitieopgaven (energietransitie, nieuwe woningen, gebiedstransformatie, klimaatadaptatie) naar de directe leefomgeving. Instrumenten van nu zijn buurtagenda’s, burgerberaden, bewonersbudgetten, gelote wijkcomités, ontwerp-studio’s, maar ook vormen van social design en community art.23

    Preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit

    Criminaliteit heeft een ontwrichtende werking omdat het leidt tot verdraaide gezagsverhoudingen en tot een afkeer van gangbare maatschappelijke normen en opvattingen. Sociale problemen raken vermengd met de veiligheidsproblematiek: drugsproductie – gebruik, huisjesmelkerij, illegale bewoning, illegaal gokken, afrekeningen in het criminele circuit, terugtrekgedrag, radicalisering van moslims of rechts-extremisten, huiselijk geweld, mensenhandel, uitbuiting en economische activiteiten die dienen om crimineel geld wit te wassen en die legale economische activiteiten oneigenlijk beconcurreren. Al op jonge leeftijd lonkt de verleiding van illegaliteit en criminaliteit. De vrees bestaat dat jongeren opgroeien in een parallelle samenleving met criminele rolmodellen die een aantrekkelijker perspectief lijken te bieden dan bijvoorbeeld het vullen van vakken in een supermarkt of het afmaken van een schoolopleiding. De combinatie van persoonlijke kwetsbaarheid, economische achterstand en ontoereikende sociale controle maakt dat deze jongeren relatief makkelijk geronseld kunnen worden door drugscriminelen. De preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit is daarom een belangrijk element van de sociale en pedagogische basis. De consensus is daarbij dat preventie én repressie, dat wortel én stok, dat een gebiedsgerichte én persoonsgerichte aanpak hand in hand moet gaan.24 Preventie zonder repressie is tandeloos en repressie zonder preventie is eindeloos.25 Veiligheid kan alleen maar verbeteren en de onveiligheid kan alleen maar verminderen als er sprake is van een integrale aanpak en als vele partners actief betrokken zijn. Het gaat om samenwerking van scholen, sociale wijkteams, jongerenwerk, gezinsondersteuning, schulddienstverlening, ambulante jeugdzorg, re-integratie en leerplichtzaken, gemeentelijke handhaving, lokale politie (wijkpolitie en recherche) en Justitie, inclusief vormen van wijkrechtspraak. Om bewoners perspectief te bieden, is een kordate handhaving op crimineel en ongewenst gedrag nodig met normstelling, actieve handhaving en bestrijding van crimineel, ongewenst en overlast gevend gedrag (sociale herovering).

    Onderwijskwaliteit, rijke schooldag en maatschappelijke diensttijd

    De gemeente kan, samen met de onderwijsinstellingen, de kwaliteit van en de variatie in het onderwijs bevorderen met méér onderwijsvormen, de ontwikkeling van allerlei modulaire vormen van deeltijdonderwijs, meer leerwerkbanen, betere voor- en vroegschools onderwijs, laaggeletterdheid aanpakken met meer, specifieke en informele scholingsinspanningen, langere lestijden in de vorm van avond-, weekend- en zomerscholen, kiezen voor bewezen effectieve lesmethoden en Leven Lang Ontwikkelen, bij-om- en herscholing op allerlei wijzen mogelijk te maken.26 Voor een aantal van deze punten in deze opsomming is er in Almere een basis gelegd. Het is belangrijk om daar in een verder proces een gezamenlijke aanpak op te ontwikkelen.
    Vooral het mbo biedt, gedurende het hele arbeidzame leven, vele mogelijkheden voor bij-, her- en omscholing. Mogelijkheden die over het algemeen nog maar spaarzaam worden benut. Het Rijk wil ook de arbeidsmarktpositie en toekomstkansen van praktijkgeschoolde mbo’ers versterken. Almere kan − samen met de omliggende gemeenten, het lokale bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen − het mbo versterken en de kansen op werk voor jongeren met een mbo-opleiding vergroten (zowel binnen als buiten de stad). Daarbij is aandacht nodig voor een Leven Lang Ontwikkelen, het erkennen van Elders Verworven Competenties en voor de inzetbaarheid van veertigers en vijftigers. Welke ondersteuning en (bij)scholing hebben zij nodig om te kunnen blijven leren, zodat ze aantrekkelijk blijven voor het lokale bedrijfsleven? Het introduceren van vaardighedenpaspoorten en individuele leerrekeningen en ontwikkelbudgetten is daarbij één van de meest veelbelovende nieuwe instrumenten.27 Ook kwaliteitsverbetering van leraren, lerarenteams en schoolleiders zijn een belangrijke determinant voor de kwaliteit van onderwijs.
    Investeringen in basisonderwijs zijn ook belangrijk. Juist in kwetsbare Almeerse wijken is het niet eenvoudig om leerkrachten te vinden. Maar met een combinatie van maatregelen is het wellicht mogelijk leerkrachten te verleiden in Almere te komen werken (o.a. met de zekerheid van een woning, een scholingsbudget, carrièremogelijkheden, flexibele arbeidsvoorwaarden). Ofwel: verleid leerkrachten met bestaanszekerheid. Almere wil niet alleen schooluitval tegengaan en onderwijsachterstanden inlopen, maar ook middengroepen vasthouden en binden aan de stad. Goede scholen met excellente leraren zijn daarvoor heel belangrijk.
    Specifiek voor jongeren kunnen de mogelijkheden van de Maatschappelijke Diensttijd of de Rijke Schooldag benut worden. Dit kan bijdragen aan het bevorderen van de cohesie tussen jongeren onderling (en met anderen), maar ook aan hun positieve sociale rol: geloof in eigen kunnen, perspectief ontwikkelen. Dit kan hun toekomstige kansen op de arbeidsmarkt ten goede komen.28

    3.5 Verbinden van fysiek, sociaal en economisch domein

    Het werken aan een veerkrachtige, gezonde en toekomstbestendige stad is een gemeentebrede opgave. Zowel bij de nieuwe, grootschalige gebiedsontwikkelingen die Almere in het verschiet liggen, als bij onderhoud en revitalisering van bestaande wijken, is het belangrijk om domein overstijgend de condities te scheppen om sociale binding en samenhang te versterken.

    De fysieke en economische infrastructuur kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen, verzachten en oplossen van sociale kwesties. Immers, van ingrepen in economische structuurversterking profiteert het sociaal domein. Want meer werkgelegenheid en meer vaste banen met een fatsoenlijk salarisniveau, heeft tot effect dat meer personen hun schulden kunnen wegwerken en hun psychische klachten/gezondheidsklachten (veroorzaakt door een gebrek aan perspectief en uitzichtloosheid) kunnen verminderen. Het sociaal domein is ook gebaat bij kwalitatief goed onderwijs: een vasthoudende inzet op de aanpak van onderwijsachterstanden draagt bij aan een solide pedagogische basis. En een samenhangende inzet vanuit sociaal domein, onderwijs en veiligheid is een sine qua non voor een effectieve, preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit. De verbinding met het economische domein en het onderwijs is hier kort aangestipt, maar vraagt verdere verdieping – zie eerder 3.3. over het versterken van de lokale economie.

    Ingrepen in de fysieke infrastructuur kunnen eveneens waardevolle positieve sociale implicaties hebben. De fysieke inrichting van een buurt heeft invloed op de sociale verbindingen binnen een buurt. De Almeerse groeiopgave biedt kansen om met fysieke investeringen te sturen op sociale ambities; door middel van woningbouwprogrammering (doelgroepen, woonmilieus, menging, korrelgrootte) maar ook met ontwerp en inrichting – denk aan complexen met gedeelde (ontmoetings)voorzieningen en aan doordachte overgangen tussen woning en publieke ruimte (bijvoorbeeld met brede trottoirs, geveltuinen, transparante gevels). Het bewijs groeit dat omgevingskenmerken samenhangen met de redzaamheid van ouderen. Veiligheid, aanwezigheid van voorzieningen, esthetiek, de aanwezigheid van parken en overig groen, een wandelvriendelijke omgeving en goede toegankelijkheid van openbaar vervoer lijken een positief verband te hebben met de redzaamheid van ouderen. Niet alleen ouderen profiteren daarvan. Een aantrekkelijke, goed onderhouden, als veilig ervaren, wandelvriendelijke buurt, met open ruimtes (zoals parken) en goede functiemenging, dat wil zeggen met mogelijkheden tot zowel wonen, werken, winkelen als recreëren, zou het onderlinge contact tussen buurtbewoners kunnen bevorderen en het gemeenschapsgevoel versterken.29

    Het sociaal domein heeft in de huidige Almeerse beleidspraktijk beperkt invloed op stadsuitbreiding, gebiedsontwikkeling en herstructureringsopgaven. Deze opgaven zijn belegd bij het fysieke domein. Het sociaal domein, en ook relevante partners als de GGD en welzijn, worden vaak relatief laat betrokken. Om sociaal duurzame woonmilieus te realiseren, is het belangrijk om het sociale domein vroegtijdig te betrekken bij het plan- en ontwerpproces en in een vroeg stadium na te denken over het toekomstig sociaal functioneren van het gebied. Bijvoorbeeld door sociale programma’s van eisen op te stellen, die doorwerken in de woningbouwprogrammering, de opzet en inrichting van de voorzieningen, de situering en het ontwerp van publieke ruimten en langzaam-verkeersroutes. Ook bij herstructurering of transformatieopgaven in bestaande wijken is het belangrijk om oog te hebben voor het passend maken (en houden) van de voorzieningenstructuur. Let hierbij op de vraag hoe te zorgen voor meer (passende) voorzieningen voor eenoudergezinnen en voor (net) gescheiden mensen en voor kleinschalige bedrijfsruimten voor startende en groeiende (sociaal) ondernemers.

    Componenten voor het beter verbinden van het fysieke, sociale en economische domein
    • Neem positieve gezondheid als startpunt voor stedelijke ontwikkeling
    • Organiseer nabijheid met wijkgericht werken
    • Realiseer voorzieningen sneller
    • Geef meer aandacht aan ontmoeting
    • Accommodeer de vergrijzing in Almere sociaal en fysiek

    Neem positieve gezondheid als startpunt voor stedelijke ontwikkeling

    Het concept ‘positieve gezondheid’ kan helpen om domein overstijgend te werken aan een gezonde en toekomstbestendige stad. Vanuit dit perspectief wordt breed en sector-overstijgend naar gezondheid gekeken, waarbij gezondheid omschreven wordt als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.30 Bij positieve gezondheid ligt het accent op de mensen zelf, op hun veerkracht en op wat hun leven betekenisvol maakt. Het richt zich op alle factoren die van invloed zijn op gezondheid en de gezondheidsverschillen en waarbij het welbevinden van de inwoners het vertrekpunt is (en niet de medische handelingen).

    Het beleidsmatig omarmen van de zes pijlers van positieve gezondheid – dagelijks functioneren, kwaliteit van leven, lichaamsfuncties, meedoen, mentaal welbevinden en zingeving – is helpend om tot een samenhangende inzet te komen vanuit alle betrokken beleidsdomeinen. Bovendien kunnen gemeenten hiermee de band tussen het medisch domein (huisartsen, thuiszorg, GGD, Zvw, Wlz en zorgverzekeraars), het sociaal domein (welzijn, jeugdzorg, armoedebeleid en werk, Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) en het fysiek domein (gezonde leefomgeving) versterken. Zowel in de bestaande stad als in nieuwe gebiedsontwikkelingen vraagt dit om het investeren in een aantrekkelijke woonomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag en om voorzieningen en arrangementen die alle Almeerders in staat stellen mee te doen. Bij het vormgeven van die aantrekkelijke woonomgeving is de inbreng van inwoners cruciaal – zij weten als geen ander wat voor hen het beste bijdraagt aan zingeving en het eigen welbevinden.

    Organiseer nabijheid met wijkgericht werken

    Wijkgericht werken is het binnengemeentelijk organiseren van uiteenlopende taken op een het schaalniveau van stadsdeel, wijk of buurt. Het betekent een continue inzet op wijkniveau, bedoeld om beter aan te sluiten op de kenmerken en behoeften van de bewoners en gebruikers van een gebied. Veel gemeenten werken hiertoe met baliefuncties of wijkbureaus en met gebiedsambtenaren zoals wijkmanagers en gebiedsregisseurs, of sociaal makelaars die als schakel fungeren tussen de gemeentelijke organisatie en initiatieven en activiteiten die ontstaan in de wijk. In veel steden is een golfbeweging zichtbaar als het gaat om wijkgericht werken – zo ook in Almere. Als het er is, wordt het soms uit kostenoverwegingen afgebouwd of zelfs volledig afgeschaft, om enkele jaren later vaak weer opnieuw te worden ingevoerd omdat de gemeente ‘voelsprieten’ in de wijk mist en betere aansluiting zoekt bij wat er leeft onder bewoners, organisaties en ondernemers in de wijk.

    Juist gezien de grote ervaren afstand tussen de gemeente en de Almeerders, waarop veel gesprekspartners in het co-onderzoek en de thematafels wezen, en hun pleidooi voor meer nabijheid, kan winst worden behaald door het wijkgericht werken in Almere een impuls te geven. Naast nabijheid gaat het erom benaderbaar en aanspreekbaar te zijn; zodoende kan wijkgericht werken ertoe bijdragen dat signalen, zorgen en initiatieven van bewoners en ondernemers sneller en worden gezien en beter kunnen worden opgepakt door beleidsmakers en bestuurders in het Stadhuis.

    Realiseer voorzieningen sneller

    In de beginjaren van Almere werden de buurtvoorzieningen opgeleverd al voordat de eerste bewoners arriveerden. Gaandeweg maakte dit beleid, mede uit kostenoverwegingen, plaats voor het realiseren van 'bevolkingsvolgende voorzieningen'. Hiermee wordt bedoeld dat de realisatie van voorzieningen gelijke tred hield met de groei van het aantal inwoners in een wijk of buurt. Het afgelopen decennium is deze werkwijze – opnieuw omwille van de hoge kosten – losgelaten. Hierdoor blijven bewoners soms lange tijd verstoken van nabije zorg-, onderwijs- en andere basisvoorzieningen. Niet alleen zorgt dit voor onvrede onder nieuwe inwoners, ook kan het eenzaamheid en terugtrekgedrag in de hand werken.

    Hoewel alle bewoners gebaat zijn bij adequate maatschappelijke voorzieningen in de buurt, is dit met name belangrijk voor groepen zoals ouderen, alleenstaande ouders en kwetsbare jongeren. Het tijdig (in plaats van te laat) realiseren van voorzieningen vraagt om stevige voorinvesteringen, die een ongunstige uitwerking kunnen hebben op de gebiedsexploitatie. Het is belangrijk om te realiseren dat deze voorinvesteringen een groot toekomstig rendement kunnen hebben, in de vorm van vermeden maatschappelijke kosten. En dus minder curatieve uitgaven in het sociaal domein.

    Geef meer aandacht aan ontmoeting

    Bouw in nieuwe en in bestaande wijken gericht op ontmoeting; ook door de groenblauwe kwaliteit van de publieke ruimte in Almere te benutten en te versterken. Mensen verleiden elkaar te ontmoeten is belangrijk, op individueel niveau voor het welbevinden van inwoners en op collectief niveau voor het opbouwen van gevoelens van verbondenheid, vertrouwdheid en veiligheid. Binnen de ‘eigen groep’ (bonding), tussen groepen onderling (bridging), en vooral gericht op ‘linking’ (meedoen aan de samenleving). In het geval van het bruggen slaan tussen verschillende groepen is het belangrijk om niet in de ‘inclusiekramp’ te schieten. Soms zijn groepen ‘onder elkaar’ beter af dan in situaties waarin ze gedwongen worden om samen met anderen op te trekken. Men begrijpt elkaar, deelt een referentiekader, en niet alles hoeft te worden uitgelegd. Deels is de beschutting van de eigen herkenbare groep ook nodig om de stap te zetten naar bredere verbanden.31 Juist in wijken met een grote sociale en culturele verscheidenheid is het belangrijk om alledaagse, contacten te bevorderen door middel van vanzelfsprekende ontmoetingsplekken. Want het samenleven in diversiteit kan een zekere mate van afstandelijkheid teweegbrengen, omdat bewoners hun buurtgenoten minder goed kunnen plaatsen. Aantrekkelijke (semi)publieke ontmoetingsruimten zoals parken, markten en wijkcentra helpen bij het opbouwen van lichte, terloopse contacten. Buurtgenoten hoeven niet per se vrienden te worden. Het is al mooi als ze elkaar op straat groeten en wellicht een praatje maken. Vanuit die vluchtigheid kunnen gevoelens van vertrouwdheid groeien; het opbouwen van deze ‘publieke familiariteit’ komt het respectvol samenleven ten goede.

    Architectonische en stedenbouwkundige keuzes zijn van invloed op de mate waarin ontmoetingsplekken –zowel gebouwde voorzieningen als publieke ruimten – bijdragen aan het opbouwen van bindingen en vertrouwdheid.32 De Amerikaanse socioloog William H. Whyte heeft op basis van honderden onderzoeken naar publieke ruimten over de hele wereld vier kernkwaliteiten benoemd die een publieke ruimte sociale allure meegeven: gebruik (voorzieningen, programmering, activiteiten), toegankelijkheid (infrastructuur, obstakels), comfort (schoon, heel & veilig, imago) en sociabiliteit (ontmoetingen). Sommige publieke ruimten (binnen- en buitenruimten) in Almere hebben een kwaliteitsslag nodig op een, twee of drie van deze punten, anderen op alle vier. In een samenhangend programma kan hier voor de wijken van Almere grote winst geboekt worden.

    Ook de rol en inzet van professionals en vrijwilligers op deze ontmoetingsplekken kan bijdragen aan het bevorderen van gevoelens van vertrouwdheid. De huidige trend in het sociaal werk om de omgang tussen verschillende sociale groepen te verbeteren, is om ontmoetingen licht, kleinschalig en subtiel te houden. Dus begin op het trapveldje, het pleintje, de kerk of het buurtwinkelcentrum. Sociaal professionals proberen op deze wijze een groot samenleef-probleem (segregatie, polarisatie) aan te pakken in een reeks van kleine stappen.33 Dat is in lijn met de oplossing die Putnam (2020), de socioloog van ‘bonding’ en ‘bridging’ aandraagt. Ook hij pleit voor ‘klein beginnen’ als manier om terug te keren naar een ‘wij-samenleving’.34

    Accommodeer de vergrijzing in Almere sociaal en fysiek

    De sterk groeiende groep oude ouderen (70- en 80-plussers) heeft de komende jaren op enig moment behoefte aan zorg en ondersteuning in de eigen wijk en buurt. Voor een belangrijk deel zijn dit inwoners die zich in de jaren zeventig en tachtig in Almere vestigden. Vaak zijn ze stevig geworteld in Almere, en beschikken ze over veel tijd en sociaal kapitaal dat ook betekenisvol is voor hun omgeving. Om zelfstandig en in goede gezondheid te kunnen blijven wonen, is het voor deze ouderen belangrijk dat er in de directe nabijheid een huisarts, apotheek, buurtsuper, zorg- en welzijnsvoorzieningen, dagbesteding, e.d. is en dat er sprake is van oudervriendelijke publieke ruimtes (met sociaal veilige looproutes, met bankjes onderweg naar winkels, zorg- en wijkcentrum) en van goed en toegankelijk openbaar vervoer. Om tot de goede zorg en ondersteuning voor de oude oudere in buurt en wijk te komen, kan men de dagbesteding, de welzijnsvoorzieningen en de samenlevingsopbouw versterken: bijvoorbeeld door middel van buurthuizen nieuwe stijl (‘huizen van de wijk), nieuwe generatie bibliotheekfilialen, woningcorporaties die investeren in ‘kamers’, ‘huizen’ en ‘restaurants’ van de wijk, e.d.35

    De gemeente kan met de partners ook nieuwe vormen van ouderenzorg ontwikkelen. Een potentieel interessante oplossingsrichting is om de positieve gezondheid of gezondheidswinst van de zorgbehoeftige, kwetsbare oudere te bekostigen en niet de handeling zoals gebruikelijk is in de zorg en om de drie verschillende zorgpotten (Wmo, Wlz, Zvw) samen te voegen zodat er in Almere één pot met geld is voor de in omvang snelgroeiende zorg aan thuiswonende ouderen. Op deze wijze kan er ook een langjarig plan komen voor de sterk groeiende groep ouderen en kan preventie echt van de grond komen.36 De eerste voorbeelden van een integrale aanpak over de zorgwetten heen, de kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen die dat oplevert, zijn inmiddels beschikbaar.37
    Het is ook van belang dat er vormen van huisvesting komen tussen enerzijds het verpleegtehuis en anderzijds de oude (gezins)woning waar de oude oudere gewend is te wonen (en vaak niet weg wil). Het gaat om aanleunwoningen, knarrenhoven, groepswoonvormen, zorghotelappartementen, et cetera. In het tussengebied zijn er veel te weinig woningen. Over het algemeen is er sprake van een groot gebrek aan betaalbare woonzorgvarianten voor (lage) middeninkomens, een kwalitatieve mismatch in gewenste woonvariaties op de woningmarkt voor senior eigenaar-bewoners en een gebrek aan samenhang in woon-zorg aanbod op gebouw- en gebiedsniveau. Door een combinatie van individuele benadering (wooncoaches), een huurprijskorting op de nieuwe woning, vergoeding van de verhuiskosten, en verhuishulp kan de doorstroming gestimuleerd worden.38

    3.6 Vanuit leidende principes werken aan een sterker Almere

    Sturen en prioriteren vanuit leidende principes

    In het werken aan een veerkrachtig en verbonden Almere gaat het niet alleen om welke inhoudelijk thema’s prioriteit verdienen. Het gaat er ook om hoe Almere hier, samen met de partners in de stad, aan werkt. In de gesprekken met professionals en bewoners is het belang hoe samen te werken onderstreept. Een belangrijke randvoorwaarde om te werken aan een veerkrachtige stad, zo blijkt uit de kwalitatieve benchmark in andere steden, is politiek commitment en vasthoudendheid om dit samen te bereiken.

    Het vereist durf van raad, college en maatschappelijke partners om over collegeperioden heen te kijken. Juist het unieke van Almere de combinatie van grote stadsproblematiek, het zijn van een ‘New Town’ en de sterke groei de komende jaren maken het des te nodiger om vanuit dat lange termijn perspectief te werken. En het vraagt om het besef dat de beoogde doelen die er echt toe doen en verder in de toekomst liggen voortdurend aandacht behoeven, wetende dat actuele ontwikkelingen natuurlijk ook om alertheid blijven vragen. Durf als gemeenteraad hierin mee te gaan, door niet in de reflex van ‘incidentenpolitiek’ te schieten en door niet steeds om verantwoording te vragen over het hier en nu. Het helpt om als ambtelijke organisatie, college en raad, bewust samen na te denken over, en expliciet te maken wat je wilt en kunt betekenen voor de inwoner. Om onderbouwde keuzes te maken en tot vasthoudend beleid te komen, kan het helpen om te werken vanuit een breed, voor alle betrokken partijen herkenbaar kader. Juist nu veel gemeenten met een zorgelijke financiële situatie kampen, zijn gerichte goed gemotiveerde keuzes belangrijk.39 Het werken met leidende principes kan daarbij helpen. In deze paragraaf schetsen we hoe dit gestalte kan krijgen.

    Wat zijn leidende principes?

    Leidende principes zijn compact geformuleerde vuistregels die richting geven aan beleid, besluitvorming en uitvoering. Onder leidende principes ligt altijd een onderbouwing of verandertheorie. Onder het principe ‘ondersteuning en zorg dichtbij’ ligt bijvoorbeeld de aanname (met grond in de wetenschap) dat mensen zich door individuele hulp en collectieve voorzieningen in hun eigen leefomgeving het beste kunnen ontwikkelen.

    Ze helpen je om de doelen (richting) van je organisatie, of in dit geval van het sociaal domein, te vertalen naar structuren en werkprocessen (inrichting) en naar uitvoering van activiteiten (verrichting). Leidende principes kunnen ook gaan over waarden of identiteit. Die gaan meer over wie of wat je als gemeente of organisatie wilt zijn en hoe je in de basis wilt werken, je grondhouding.

    Leidende principes zijn niet vrijblijvend en hebben handelingsconsequenties op beleidsmatig, organisatorisch en uitvoerend niveau

    Almere is bekend met leidende principes

    Almere is bekend met leidende principes. In 2008 presenteerde de gemeente de Almere Principles: zeven uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling, opgesteld op initiatief van toenmalig wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen Adri Duivesteijn (zie kader). De principes waren bedoeld als inspirerende richtlijn voor iedereen die betrokken is bij het doorontwerpen van Almere tot een duurzame stad. Vijftien jaar later draagt de gemeente de Almere Principles nog steeds actief uit. De zeven punten worden door veel ambtenaren omarmd. Niet alleen vormen ze een herkenbaar bestanddeel van veel fysiek beleid, ook fungeren ze als legitimatie en onderbouwing van gemaakte beleidskeuzes. Buiten het fysieke domein lijkt de zeggingskracht van de Almere Principles daarentegen minder groot, hoewel verschillende principes naadloos aansluiten bij het sociaal domein en daarop toepasbaar zijn:

    De Almere Principles voor duurzame stedelijke ontwikkeling
    • Koester diversiteit: Om de stad te verrijken, erkennen wij diversiteit als een bepalend kenmerk van robuuste ecologische, sociale en economische systemen. Door op ieder terrein diversiteit te waarderen en aan te moedigen, zal Almere gedijen als een stad die rijk is aan variatie.
    • Verbind plaats en context: Om de stad te verbinden, zullen wij haar identiteit verankeren en versterken. De stad zal vanuit eigen kracht en tot wederzijds voordeel actieve relaties onderhouden met de haar omringende gemeenschappen in breedste zin.
    • Combineer stad en natuur: Om de stad betekenis te geven, zullen wij bewust streven naar unieke en bestendige combinaties van het stedelijke en het natuurlijke weefsel, en naar een verhoogd besef van de menselijke verbondenheid met de natuur.
    • Anticipeer op verandering: Om op de evolutie van de stad voort te bouwen, zullen wij een ruime mate van flexibiliteit en aanpasbaarheid in onze plannen en programma’s opnemen, en daarmee onvoorspelbare kansen voor toekomstige generaties mogelijk helpen maken.
    • Blijf innoveren: Om de stad vooruit te brengen, zullen wij nieuwe en verbeterde processen, technologieën en infrastructuren aanmoedigen en experimenten en kennisuitwisseling ondersteunen.
    • Ontwerp gezonde systemen: Om de stad te verduurzamen, zullen wij in onze stedelijke systemen ‘cradle to cradle’-oplossingen benutten, in het besef van de onderlinge afhankelijkheid van ecologische, sociale en economische gezondheid op ieder schaalniveau.
    • Mensen maken de stad: Vanuit de erkenning dat burgers de drijvende kracht zijn in het maken, behouden en verduurzamen van de stad, ondersteunen wij hun streven om hun unieke mogelijkheden te verwezenlijken, met bezieling en waardigheid.

    Meer recent (september 2022) is binnen de gemeente Almere het ‘Palet van Vertrouwen’ opgesteld.40

    In dit document staan leidende principes voor de gemeentelijke dienstverlening (zie kader), opgesteld door inwoners, professionals van de gemeente Almere en partnerorganisaties tegen de achtergrond van de Toeslagenaffaire. Ook in Almere zijn dingen misgegaan en zijn signalen gemist. In het programma Bouwen aan Vertrouwen hebben een aantal betrokken beleidsafdelingen zich samen met partners en betrokken ouders gebogen over de vraag wat nodig was om het vertrouwen te herstellen en structurele verbeteringen in dienstverlening aan inwoners te realiseren. Het document geeft aan dat dit palet geen eindproduct is, maar een begin.

    Leidende principes voor het sociale domein in Almere

    Bovenstaande voorbeelden roepen de vraag op of het sociaal domein in Almere een passende set leidende principes kan formuleren. Zodat mede op basis hiervan de stad heldere en scherpe keuzes kan maken en met de beperkte beschikbare middelen een zo groot mogelijk effect kan bereiken. Zowel de benchmarkinterviews die voor dit onderzoek zijn uitgevoerd in vier steden, als de ervaringen in Utrecht,41 laten zien dat in het sociaal domein het hanteren van leidende principes die door alle betrokken actoren worden (h)erkend, niet alleen helpend zijn bij het maken van keuzes, maar ook bij het voorkomen van discontinuïteit.

    Een belangrijke les daarbij is dat het niet draait om de vraag welke set van leidende principes het meest geschikt is, maar dat het erom gaat dat de gemeente samen met haar belangrijkste partners een set van principes vaststelt en daarna daadwerkelijk gebruikt als toetssteen bij ontwerp van nieuw beleid en evaluatie van bestaand beleid. Als een collectief proces ontbreekt, of wanneer principes van bovenaf worden opgelegd, kan het commitment snel vervliegen en worden de principes gereduceerd tot een obligaat stuk papier. Met collectief gedefinieerde en gekozen principes als uitgangspunt, kunnen de strategische doelen in het sociaal domein in Almere vastgesteld worden, kan het politieke debat tussen raad en college aan effectiviteit winnen, kan het inkoopproces geprofessionaliseerd en kunnen samenlevingsinitiatieven zorgvuldiger beoordeeld worden.42 Daarbij is het belangrijk om steeds het gesprek te blijven voeren met de samenleving en om de leidende principes terug te laten komen op diverse plekken en niveaus. Variërend van casuïstiekbesprekingen in maatschappelijke organisaties, tot gesprekken over strategische beleidsagenda’s, bij begrotingsbehandelingen en evaluaties van initiatieven.

    Samen leidende principes ontwikkelen en kiezen

    Ondanks de uitvoerige en gedegen analyse blijven nog veel vragen onbeantwoord; wat zijn basisbehoeften voor welke inwoners of doelgroepen? Wie is verantwoordelijk voor die basisbehoeften? Welke keuzevrijheid wil je inwoners geven bij het vormgeven van ondersteuning, hulp en zorg? En in welke mate? Welke risico’s zijn belangrijk voor inwoners in het sociaal domein? Hoe kan de raad de schade die met deze risico’s gepaard gaat, voorkomen?43 Het is duidelijk dat adviseurs, consultants en beleidsonderzoekers deze vragen niet kunnen beantwoorden. Dat moet de Almeerse samenleving zelf doen in een proces met heldere kaders en zorgvuldig verwachtingsmanagement.

    In de thematafels, het co-onderzoek en de dialoogsessies is hiermee een begin gemaakt. De deelnemers wezen als prioriteiten aan: het inzetten op bestaanszekerheid, het versterken van het sociaal en pedagogisch kapitaal en het verbinden van het fysiek, sociaal en economisch domein. Daarbij hadden zij oog voor de onderliggende leidende principes en benoemden deze expliciet.

    Eerste aanzet tot leidende principes voor het Almeerse sociaal domein
    • Werk aan nabijheid
    • Herstel het vertrouwen
    • Zet in op preventie
    • Zorg voor continuïteit
    • Werk aan meer samenhang (integraal) en versimpeling van het aanbod
    • Zorg voor vindbaarheid van informatie
    • Benut en versterk de kracht van inwoners

    Tot slot

    Geen enkele stad is ooit af. Almere is zeker nog niet af. De unieke situatie waarin Almere verkeert biedt kansen, maar brengt ook specifieke opgaven met zich mee. Met dit advies hopen wij op basis van alle (soorten) kennis en informatie richting te kunnen geven aan het verdere gesprek in Almere. Juist om onderbouwde en afgewogen keuzes te kunnen maken en van daaruit te handelen. Want in het dagelijkse doen van bewoners, maatschappelijke partners en gemeente uit zich de sociale veerkracht van Almere.

     

    Uitwerking tekst infographic Werken aan sociale veerkracht

    Advies voor de sociale staat van almere

    Twee sporenbeleid: Werken aan sociaal duurzame groei van Almere
    1. Versterk de sociale veerkracht in de bestaande wijken en vergroot de maatschappelijke kansen van de Almeerders.
    2. Richt je op toekomstbestendige stedelijke groei. Zorg dat in de nieuw te ontwikkelen wijken van meet af aan de randvoorwaarden op orde zijn voor talentontwikkeling, sociale stabiliteit en veerkracht.

    Waar moet Almere op inzetten, 3 speerpunten

    1. Zet stevig in op bestaanszekerheid
      De componenten voor het inzetten op bestaanszekerheid:
      1. Zet in op participatie op de arbeidsmarkt.
      2. Stimuleer participatie in beschutte setting en binnen vrijwilligerswerk.
      3. Versterk de lokale economie.
      4. Zet in op vroegsignalering, preventie en een radicale aanpak van schulden.
    2. Versterk de sociale en pedagogische basis
      De componenten voor het versterken van de pedagogische en sociale basis:
      1. Geef een impuls op het terrein van jeugd- en gezinshulp.
      2. Zet in op samenlevingsopbouw.
      3. Versterk de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit.
      4. Verbeter de onderwijskwaliteit, stimuleer de rijke schooldag en maatschappelijke diensttijd.
    3. Verbind fysiek, sociaal en economisch domein De componenten voor het beter verbinden van het fysieke, sociale en economische domein:
      1. Neem positieve gezondheid als startpunt voor stedelijke ontwikkeling.
      2. Organiseer nabijheid met wijkgericht werken.
      3. Realiseer voorzieningen sneller.
      4. Geef meer aandacht aan ontmoeting.
      5. Accommodeer de vergrijzing sociaal en fysiek.
    Wat vinden betrokkenen belangrijk
    • Randvoorwaarden voor het samen met alle betrokkenen in de stad) vormgeven aan een effectief en gedragen sociaal beleid.
    • Werk aan nabijheid.
    • Herstel het vertrouwen.
    • Zet in op preventie.
    • Zorg voor continuïteit.
    • Werk aan meer samenhang (integraal) en versimpeling van het aanbod.
    • Zorg voor vindbaarheid van informatie.
    • Benut en versterk de kracht van inwoners.

    Eindnoten

    1 De twaalf benchmarkgemeenten zijn Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Ede, Eindhoven, Groningen, Lelystad, Tilburg, Utrecht, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. Zij zijn geselecteerd op basis van een combinatie van invalshoeken: de kenmerken van de sociale structuur, de kenmerken van de centrumfunctie, inwoneraantal en mate van verstedelijking. Vervolgens zijn met de gemeenten Tilburg, Zaanstad, Zoetermeer en Lelystad verdiepende benchmark-interviews afgenomen
    2 Voogd, Josse de en René Cuperus (2021), Atlas van afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden.
    3 Van der Waal, J. (2022), Over leven met een lage status. Oratie. Rotterdam: Erasmus Universiteit.
    4 Kremer, M. e.a. (2023), In: Sociale Vraagstukken, 23 mei 2023. Universiteit Amsterdam, Hogeschool Amsterdam, Onderzoek en Statistiek gemeente Amsterdam.
    5 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) (2017), Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid. Zie ook: Algemene Rekenkamer (2016), Aanpak van laaggeletterdheid. De Nationale Ombudsman (2017), Overheid, digitaliseren doe je samen! Raad van State (2018), Ongevraagd advies over de effecten van de digitalisering voor de rechtsstatelijke verhoudingen.
    6 Boutellier, H., F. de Meere & A. Brock (2021). Richting! Over het sturen op perspectief voor wijken. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
    7 Uyterlinde et al. (2022). Perspectief bieden. Bouwstenen en afwegingskader voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
    8 Tiemeijer, Will en Anne-Greet Keizer (2023), Onzekerheid, maatschappelijk onbehagen en persoonlijke controle: een conceptuele en empirische analyse. WRR-working paper 53. Den Haag. Tiemeijer, Will (2022), De rol van grenzen aan doenvermogen bij rondkomen, financiële zorgen en problemen. Den Haag. Will Tiemeyer (2023), ‘Niet alles in het leven is als een wasmachine.’ Essay Bestaanszekerheid 3. In: Groene Amsterdammer (2023), p. 22-25, 5 oktober 2023, jaargang 147, nr. 40.
    9 Vrooman, Cok e.a. (2023), Eigentijdse ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier typen kapitaal. Verschil in Nederland 2023. Den Haag SCP.
    10 Centraal Bureau voor de Statistiek, Statline: Arbeidsdeelname; Centraal Bureau voor de Statistiek, Relatief veel onbenut arbeidspotentieel boven de grote rivieren, Nieuwsbericht, 13-6-2022. Het Nederlandse “onbenut arbeidspotentieel” bestaat uit onderbenutte deeltijdwerkers (4,3 procent), werklozen (3,1 procent) en semi-werklozen (2,7 procent).
    11 Commissie Regulering van Werk, In wat voor land willen wij werken? Naar een nieuw ontwerp voor de regulering van werk, s.l. 23 januari 2020, blz. 9, 31 en 32; Rob Euwals, Marloes de Graaf-Zijl en Daniel van Vuuren, Flexibiliteit op de arbeidsmarkt, Centraal Planbureau, CPB Policy Brief, 2016/14, blz. 3, 13 en 14. Werknemers met een flexibel contract hebben een driemaal hogere kans op werkloosheid en armoede, hun baan wordt bijna tweemaal zo vaak als ‘belastend’ ervaren en zij volgen 1/6 minder scholing.
    12 WRR (2019), Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht. Den Haag.
    13 Kremer, M. e.a., ‘Werkt de zachte hand in de bijstand’. In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, winter 2017.
    14 Engbersen, Radboud en Matthijs Uyterlinde (2018), Verschillen geduid. Exploratief onderzoek naar hoog en laag voorzieningengebruik in stedelijke regio’s. Den Haag Platform31.
    15 Canoy, Marcel, Sandra van Dijk, Marcel Ham (redactie) (2021), Momentum voor de menselijke maat. Praktijklessen voor zorg en welzijn. Utrecht Movisie.
    16 Anne Risselada en Emma Folmer, Bedrijvige wijken in bedrijvige steden. De wijkeconomie in vijf Nederlandse steden vergeleken, Nicis Institute/Platform31, Den Haag, 2012.
    17 Planbureau voor de leefomgeving (PBL) (2009), Menging van wonen en werken. Den Haag/Bilthoven
    18 Nadja Jungmann, Peter Wesdorp en Erica Schruer, De eindjes aan elkaar knopen. Cruciale vragen bij financiële problematiek in de wijk. De update, Platform31, Den Haag, 2017, blz. 3.
    19 Britt, A., et al. (2022). Leren, sturen en verantwoorden in de sociale basis. Hoe twaalf gemeenten ‘de sociale basis’ vormgeven samen met hun welzijnspartijen en inwoners. De kansen en uitdagingen vanuit lokaal beleidsperspectief. Utrecht: Verwey Jonker Instituut; Engbersen, R. en A. Sprinkhuizen (2023), ‘Sociale basis’. In Veldboer, Lex, e.a. (red.) (2023), In: Lexicon Nabijheid en sociaal werk. Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam, p. 23-31.
    20 Ministerie VWS (2022), Kamerbrief hoofdlijnen toekomst Wmo. Den Haag, 28 maart; Ministerie VWS (2023); Verwey-Jonker Instituut (2023), ‘Kernboodschap en position paper Sociale Basis’, juni 2023.
    21Ministerie VWS (2023), Kamerbrief Aanpak Sociale Basis inclusief Mantelzorgagenda 2023-2026, 6 juli 2023. Verwey-Jonker Instituut (2023), ‘Kernboodschap en position paper Sociale Basis’, juni 2023. Opgesteld in samenwerking met Sociaal Werk Nederland, MantelzorgNL, de VNG, het ministerie van VWS en Movisie.
    42
    22 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2012), Ontzorgen en normaliseren. Naar een sterke eerstelijns jeugd- en gezinszorg. Den Haag.
    23 Eva Rovers (2022), Nu is het aan ons. Oproep tot echte democratie; Brand, Susan en Menno Hurenkamp (2022), Kwalitatief onderzoek naar gelote wijkcomités in Rotterdam 2018-2022. Gemeente Rotterdam. Engbersen, Radboud e.a. (2021), Handreiking: Hoe maak ik een buurtagenda? Zeven bouwstenen voor een vliegende start. Utrecht Den Haag, Movisie en Platform31.
    24 Pieter Tops, Julien van Ostaaijen en Rob Boswijk (2022), Lokaal Veiligheidsbeleid in 2030. Normaliseren, versnellen en alert lijven. VNG/Stichting Maatschappij en Veiligheid.
    25 Peter Noordanus, Edward van der Torre, Pieter Tops en Jos Kester, Preventie met Gezag. Een strategie voor weerbare wijken, Aanjaagteam Ondermijning, Den Haag, februari 2021, blz. 32
    26 Matthijs Uyterlinde, Hans Boutelier en Freek de Meere, Perspectief bieden. Bouwstenen voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare gebieden (herziene editie), Verwey Jonker, Utrecht, mei 2022, blz. 5.
    27 Bas ter Weel en Aart de Geus, Persoonlijk leerrecht verkleint ongelijk posities op de arbeidsmarkt, MeJudice, 22 maart 2023; Commissie Regulering van Werk, In wat voor land willen wij werken? Naar een nieuw ontwerp voor de regulering van werk, 23 januari 2020, blz. 45 - 48, 76 – 78; Egbert Jongen, Wiljam van den Berge, Maarten Goos en Yannis Kerkemezos, Technologie, de arbeidsmarkt en de rol van beleid, Centraal Planbureau, januari 2023, blz. 11; Gijs Herderscheê, “Vergaand advies aan kabinet: iedereen wordt weer werknemer” (advies commissie Borstlap), in: De Volkskrant, 22 januari 2020. In algemene zin is scholing alleen nuttig als het gericht is op werkzoekenden met een grote kans op langdurige werkloosheid. Daarbij is het pas effectief op langere termijn.
    28 www.platform31.nl/artikelen/taal-en-talent-de-heerlense-rijke-schooldag-in-actie/www.platform31.nl/artikelen/kansen-bevorderen-voor-jongeren-op-de-arbeidsmarkt-met-aandebak-in-rotterdam-zuid/
    29 Kamphuis, C. B. M. e.a. (2014), Relaties van de fysieke omgeving, met leefstijl, redzaamheid en sociale verbindingen. Een samenvatting van de wetenschappelijke literatuur in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg. Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam, 2014. Zie ook meer recent: Hoorn, Maarten, Annette Duivenvoorden, Annelies Acda, Hadewych Cliteur e.a. (2023), Gezonde leefomgeving in kwetsbare wijken. Verkenning kennisbehoeften en mogelijkheden. Platfrom31. In samenwerking met Pharos, Onderzoeksinstituut IVO en GezondIn.
    30 Huber et al., 2011). Huber M, Knottnerus JA, Green L, Van der Horst H, Jadad AJ, Kromhout, D, Leonard B, Lorig K, Loureiro MI, Van der Meer JWM, Schnabel P, Smith R, Van Weel C, Smid H (2011). How should we define health? BMJ, 343(4163):235-237.
    31 Engbersen, Radboud en Judith Jansen. ‘Laten we uit de inclusiekramp komen.’ In: Sociale Vraagstukken online, 20 januari 2022.
    32 Uyterlinde, M., Brock, A. L., De Vries, S., & Verloove, J. (2023). ‘Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen’. Publieke familiariteit in superdiverse wijken. Kennisplatform Inclusief Samenleven.
    33 Veldboer, Lex, e.a. (red.) (2023), ‘Samenleven’. In: Lexicon Nabijheid en sociaal werk. Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam, p. 156-164.
    34 Putnam, R. D., & Garrett, S. R. (2020). The Upswing: How We Came Together a Century Ago and how We Can Do it Again. Swift Press.
    35 Engbersen, Radboud, Eric Harms en Yves Vermeulen (2016), Vastgoed voor de buurt. Corporaties investeren in leefbaarheid. De Vernieuwde Stad en Platform31.
    36 Corinne Ellemeet, Lachend tachtig. Initiatiefnota 34 948 voor een toekomstbestendige ouderenzorg, Den Haag, 17 mei 2018; Wilma Kieskamp, “We weten nog niet half wat op ons afkomt, met de zorg voor zieke ouderen die thuiswonen”, in: Trouw, 18 november 2019; Kim Putters, “Steeds meer ouderen vallen tussen wal en schip door gebrek aan zorg en ondersteuning thuis”, in: Het Financieele Dagblad, 7 december 2019, blz. 34; Susan van Klaveren, Netty van Triest en Penny Senior, Langer thuis: Vernieuwende woonzorg voor kwetsbare senioren, Platform31, Den Haag, 2018; Platform31, Goede afspraken met de gemeente zijn de sleutel tot succes, Den Haag, 16 juli 2019; Ellen Olde Bijvank, Netty van Triest en Annette Duivenvoorde, Langer thuis; werk in uitvoering. Van woonzorgonderzoek naar een uitvoeringsprogramma, Platform31, Den Haag, 2020. Daarbij is de financiering nog wel een lastig vraagstuk. Iedere euro besteedt aan ouderenzorg verslechtert de overheidsfinanciën op de lange termijn met € 1,60. Rijksoverheid, Koers bepalen. Kiezen in tijden van budgettaire krapte, 16e Studiegroep Begrotingsruimte, Den Haag, oktober 2020, blz. 36. Eén pot met geld en één plan sluit aan bij de wens van André Rouwvoet om de zorgverzekeraars een deel van hun premiegelden opzij te laten leggen voor ‘preventie’. Dan is er volgens hem massa om preventie echt van de grond te krijgen; Michiel van der Geest, “Zorgverzekeraars zijn er niet om zorgverleners aan het werk te houden”, in: De Volkskrant, 30 januari 2020 (afscheidsinterview als voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland); Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, Grenzeloos samenwerken? Adviezen voor het beter mogelijk maken van domeinoverstijgende samenwerking, Den Haag, 2022.
    37 Michiel van der Geest, “In Dongen krijgen ouderen met dementie zorg zonder bureaucratische horden, nu de rest van Nederland nog”, in: De Volkskrant, 11 mei 2023
    38 Commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen, Oud en zelfstandig in 2030. Aangepast REISadvies, Den Haag, 30 juni 2020. Zie voor voorbeelden van betaalbare woonzorgvarianten het rapport van Platform31, Langer thuis: Vernieuwende woonzorg voor kwetsbare senioren (2018? verkenning en praktijk) en dan vooral het praktijkdeel. Zie ook de 174 ideeën die zijn ontwikkeld voor de prijsvraag Who Cares van de rijksbouwmeester Floris Alkemade om naoorlogse wijken in Sittard-Geleen, Groningen, Almere en Rotterdam stedenbouwkundig en zorgtechnisch aan te passen aan de naderende vergrijzingsgolf. De Vereniging Eigen Huis adviseert de gemeenten om een woonzorgvisie op te stellen die past bij de samenstelling van de bevolking. Vereniging Eigen Huis, Eigen Huis Magazine, mei 2021, blz. 17.
    39 BDO Advisory (2023), De financiële staat van het sociaal domein van Nederlandse gemeenten in 2021.
    40 Gemeente Almere (2022), Het Palet van Vertrouwen. Anders denken, anders doen en anders organiseren in Almere. Gemeente Almere.
    41 Zie Eigenwijs transformeren in de jeugdzorg gemeente Utrecht.
    42 Lizet Kuitert (2021), Publieke waarden op waarde geschat. Kansen en uitdagingen bij inkopen met impact, TU Delft; Harry Kruiter, Albert Jan Kruiter en Eelke Blokker (2015, Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief. Handboek voor publieke ondernemers, Deventer.
    43 BZK/NJI/Vilans/Movisie (2022), Het sociaal domein voor raadsleden. Sociaal domein Infographic, blz. 84-88. De waardenkaart van de Nederlandse gezondheidszorg. Wat mensen belangrijk vinden in de zorg laat een enorm palet aan meningen, wensen en verwachtingen zien die uiteindelijk gecondenseerd konden worden in 26 waarden in negen waardencluster. Argumentenfabriek (2017), De waardenkaart van de Nederlandse gezondheidszorg. Wat vinden mensen belangrijk in de zorg?

    Colofon

    Aan de totstandkoming van dit advies hebben meegewerkt:
    Radboud Engbersen, Hanneke Mateman en Roos van Wijngaarden (Movisie),
    Matthijs Uyterlinde, Onno de Zwart, Andrew Britt en Anneke Brock (Verwey-Jonker Instituut),
    Jacomijn Baart, Koos van Dijken, Simone ’t Hooft en Cas Barendregt (Platform31).
    Met dank aan de leden van de projectgroep en stuurgroep en alle inwoners en organisaties die hebben meegewerkt aan de verschillende onderdelen van dit proces.
    Eindredactie: Paul van Yperen, Communicatie Movisie.
    Infographics: De Boer & Van Dorst (Typetank).
    Fotografie: Romy Santpoort, Movisie.
    November 2023

    Illustratie Almere skyline
    Jouw mening